Programmaboekje
Wouter ontmoet Rembrandt
zaterdag 10 juni
20:15
uur
Vanavond ontmoet onze concertmeester Wouter Vossen de bijzondere jazzpianist en componist Rembrandt Frerichs in de Nieuwe Kerk. Zij brengen dé klassiekers onder de kamermuziek ten gehore: Mozarts Adagio & Fuge en Haydns Symfonie nr. 94. Deze stukken flankeren de wereldpremière van Frerichs Derde pianoconcert. Onze stadsgenoot staat bekend om zijn eigenwijze muziek, met innovatieve stijlcombinaties – van jazz tot klassiek.
Programma
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)
Adagio en Fuga in c, KV 546 (1788)
Rembrandt Frerichs (1977)
Pianoconcert nr. 3 (2023, wereldpremière)
· Energico
· Adagietto
In de pauze serveren wij een gratis drankje
Edvard Grieg (1843-1907)
Elegisch melodie nr. 2, op. 34 ‘De laatste lente’ (1880)
Joseph Haydn (1732-1809)
Symfonie nr. 94 in G ‘Met de paukenslag’ (1791)
· Adagio – Vivace assai
· Andante
· Menuetto: Allegro molto
· Finale: Allegro molto
Inspiratie is de rode draad in dit programma. Algemeen en artistiek directeur Sven Arne Tepl vroeg jazzpianist en componist Rembrandt Frerichs, bekend om zijn eigenzinnige en innovatieve stijlcombinaties, een pianoconcert te componeren voor het Residentie Orkest, waarbij hijzelf de première zou spelen. Net zoals dat ging in de tijd van Mozart en Beethoven. Beide uitstekende pianisten, die hun pianoconcerten vaak voor eigen gebruik schreven. Rembrandt: ‘In de klassieke muziek is deze praktijk helaas verdwenen. Je hebt nu componisten òf uitvoerende musici, maar ze vallen zelden samen. Ten onrechte vind ik. Met dit pianoconcert wil ik ook de improvisatie weer terugbrengen in de klassieke muziek. Het middendeel is één grote improvisatie voor piano, dus het stuk kan bij elk concert anders klinken.’
Rembrandts Derde pianoconcert wordt omarmd door twee unieke werken van Mozart en Haydn: de meest geïnspireerde, door een duister Adagio ingeleide Fuga van Mozart en de ‘verrassingssymfonie’ van de immer inventieve Haydn. Griegs lyrische sfeerstuk De laatste lente werd geïnspireerd door de poëzie.
‘Hoekige uitbarstingen worden afgewisseld met een onaardse stilte; de suggesties van geweld en mystiek maken de daaropvolgende geometrie van de fuga tot een verademing’, schreef de Amerikaanse musicoloog, pianist en componist Robert D. Levine over Mozarts Adagio en Fuga in c KV 546 uit 1788. Het werk begint met een mysterieus, aangrijpend en diepzinnig Adagio dat qua expressie en intensiteit niet onderdoet voor Mozarts hartverscheurende Requiem. Maar in de daaropvolgende Fuga keert Mozart weer terug naar de aarde, al heeft ook dit deel, waarin de componist zich baseerde op de lessen van Bach en Haydn, een strenge en filosofische uitstraling. Voor de Fuga greep Mozart terug op zijn Fuga in c voor twee piano’s (KV 426), die hij al in 1783 schreef nadat hij dankzij de Weense muziekkenner Baron von Swieten in aanraking was gekomen met het contrapunt van Bach. Waarom Mozart dit aanvankelijk voor strijkkwartet gecomponeerde stuk schreef terwijl hij werkte aan zijn laatste drie symfonieën is nooit helemaal opgehelderd. Mogelijk was het een opdracht, want Mozart had geld nodig en muziekuitgever Hoffmeister publiceerde het stuk. Maar het kan ook een vingeroefening zijn geweest voor het ingewikkelde contrapunt waarmee Mozart zijn Jupitersymfonie besluit. Mozart kijkt in deze muziek zowel achteruit naar Bach en de wereld van de barok, als vooruit door de gedurfdheid van zijn contrapunt.
In de tijd van Mozart en Beethoven was het improvisatie-element in de muziek heel gewoon. Nieuwe pianocomposities werden lang niet altijd volledig uitgeschreven, zeker niet als de componist zelf de solist was. Ze bedachten de solopartij soms pas tijdens het concert. Ook in de cadensen improviseerden Mozart, Beethoven en sommige van hun tijdgenoten er vrolijk op los, zoals de oude Bach dat op het orgel had gedaan. Voortbordurend op deze traditie hanteert Rembrandt Frerichs in zijn Pianoconcert nr. 3 een ‘black page’ met voorgeschreven noten voor het orkest, waarna hij zich in het middendeel als solist vanuit een ‘white page’ door het moment laat inspireren. De muzikale fantasie krijgt tijdens het concert zijn unieke vorm en door dit creatieve uitgangspunt zal elke uitvoering van het werk weer anders zijn. Ter plekke verzonnen commentaren en muzikale invallen door de componist, beloven iedere uitvoering van dit Derde pianoconcert tot een meeslepende, voor de luisteraar buitengewone ervaring te maken.
Al het werk van Rembrandt is een ode aan de veelvormigheid van de wereld in het algemeen en de wereld van muziek in het bijzonder, een viering van de meerstemmigheid. Over Gershwin wordt wel eens gezegd dat zijn beste improvisaties klonken alsof ze gecomponeerd waren. In Rembrandts muziek daarentegen hoor je vaak het omgekeerde: gecomponeerde muziek die klinkt alsof ze geïmproviseerd is, maar waarvan voor de klassieke musici op het podium tóch alle noten op papier staan. Om de complexe harmonieën in het orkest en de bij vlagen zeer virtuoze pianopartij tot leven te brengen werken het Residentie Orkest onder leiding van concertmeester Wouter Vossen en Rembrandt nauw samen. Het opdrachtwerk in twee delen weerspiegelt Rembrandts diepgaande begrip van de hedendaagse muzikale bouwstenen. In dit Pianoconcert weeft het eerste deel melodische lijnen samen met de voor Rembrandts muziek typerende complexe harmonieën en ritmische lange cycli, waardoor een intrigerend en meeslepend geluidslandschap ontstaat. Het tweede deel van de compositie is doordrenkt met emotie en voert het publiek mee op een reis vol expressieve contrasten, van delicate intimiteit tot meeslepende melodische kracht. Vrije improvisatie voegt de beide delen aaneen.
Het romantische stemmingsstuk De laatste lente is afkomstig uit Two Elegiac Melodies, op. 34, een compositie in twee delen voor strijkorkest die Edvard Grieg in 1880 voltooide, waarna het werk in 1881 voor het eerst werd gepubliceerd. De laatste lente is gebaseerd op het gedicht Våren van de Noorse dichter Vinje, wiens poëzie Grieg na aan het hart lag. In dit gedicht beschrijft Vinje de schoonheid van het platteland in de lente, die verschijnt na de sneeuw van de winter. Net als de melancholieke Vinje denkt Grieg, die geplaagd werd door kwalen en depressieve stemmingen, dat hij die lente misschien wel voor de laatste keer ziet.
Haydn schreef Symfonie nr. 94 in G in 1791 in Londen voor een concertreeks die hij gaf tijdens zijn eerste bezoek aan Engeland (1791-1792). De inventieve en vaak humoristische ‘uitvinder van de klassieke symfonie’, was onder collega’s toen al een alom gerespecteerde componist, maar door zijn reizen naar Londen werd hij ook bij het grote publiek beroemd. Haydn hield ervan zijn toehoorders op het verkeerde been te zetten, door ze te verrassen met iets nieuws of geheel onverwachts. Dat deed hij in dit vierdelige werk met de beruchte paukenslag in het tweede deel, het Andante, die de overdonderde toehoorders tot een luid ‘Encore! Encore!’ bewoog. Maar ook de symfonie als geheel gooide hoge ogen. Een Engelse recensent noemde het werk ‘eenvoudig, diepgaand en subliem’ en in de Morning Herald stond te lezen: ‘De zaal was gisteravond overvol… Een nieuwe compositie van een man als Haydn is een grote gebeurtenis in de muziekgeschiedenis. Zijn nieuwigheid was ditmaal een grote Ouverture, waarvan het onderwerp opmerkelijk eenvoudig was, maar uitgebreid tot enorme complicaties, uitstekend gemoduleerd en opvallend in effect. Het applaus der critici was vurig en overvloedig.’ De première van de symfonie vond plaats in de Hanover Square Rooms in Londen op 23 maart 1792, waarbij Haydn het orkest leidde vanaf een fortepiano. Wouter Vossen, die vanaf de concertmeesterstoel dirigeert: ‘Na dit energieke en elegante werk van Haydn zullen musici en publiek de zaal met een glimlach op het gezicht verlaten.’
Wenneke Savenije
Biografieën
Help Den Haag aan muziek!
Steun ons en help alle inwoners van Den Haag te bereiken en te verbinden met onze muziek.
Bekijk alle programmaboekjes
Houd rekening met uw buren en zet de helderheid van uw scherm omlaag.