Programmaboekje
Ein deutsches Requiem
zondag 7 mei
14:15
uur
Geen requiem zo liefdevol als dat van Johannes Brahms. Waar de traditionele dodenmis gaat over de angst voor het grote onbekende, maakt Brahms een hartverwarmende compositie als troost voor de achterblijvers. Daar past de laatste symfonie van Sibelius wonderwel bij. Want in een wervelwind van muzikale indrukken voert een stralende melodie naar een verlichtend einde.
Door omstandigheden kan onze chef-dirigent Anja Bihlmaier helaas niet komen. We zijn verheugd dat we in dirigent Lawrence Renes een uitstekende vervanger hebben weten te vinden.
Programma
Voorafgaand aan dit concert vindt een Starter plaatst. Deze kun je bijwonen in de Swing op de eerste verdieping links naast de garderobe. De Starter start 45 minuten voor aanvang van het concert.
Jean Sibelius (1865-1957)
Symfonie nr. 7 in C, op. 105 (1924)
Phantasia Sinfonica
De Zevende symfonie van Jean Sibelius kent een lange ontstaansgeschiedenis. Al in 1914 zijn de eerste sporen van het werk herkenbaar in uitlatingen en schetsen van de componist. In 1918 sprak hij over de symfonie als een opgetogen vierdelig werk vol levensvreugde met als finale een ‘Helleens rondo’. In de jaren daarna maakte hij enkele schetsen, maar naarmate de tijd vorderde concentreerden die zich voornamelijk op één deel met aanvankelijk een langzaam tempo. Sibelius besloot gaandeweg een eendelig werk te schrijven en maakte in 1923 een uitgebreid ontwerp in die richting. De voltooiing kostte hem nogal wat hoofdbrekens. Hij had al lang last van een tremor aan zijn hand, hetgeen het schrijven bemoeilijkte. Als twijfelachtige remedie dronk hij grote hoeveelheden alcohol wat zijn geestelijke helderheid niet echt bevorderde. Maar eind 1924 was het werk klaar. Hij noemde het in eerste instantie een ‘Phantasia Sinfonica’, maar besloot na de première er toch ‘symfonie’ van te maken om verwarring met zijn symfonische gedichten te voorkomen.
Aino
De muziek van de Zevende symfonie lijkt op het eerste gehoor behoorlijk chaotisch. Het is een aaneenschakeling van thema’s, motieven, toonsoorten en tempi, waarvan de analyse wel een paar bladzijden vergt. Maar eigenlijk is dat helemaal niet nodig. Basis is de toonsoort C-majeur en een majestueus thema dat hij in zijn schetsen ‘Aino’ noemde, naar zijn geliefde echtgenote. Wat er ook allemaal passeert, deze twee elementen komen als een stevig houvast met een zekere regelmaat terug en culmineren in grootse climax aan het eind. Het klinkt als een sprookje waarin van alles gebeurt dat je als luisteraar zelf mag bedenken, maar eindigt met een prachtig ‘ze leefden nog lang en gelukkig’.
In de pauze serveren wij een gratis drankje.
Johannes Brahms (1833-1897)
Ein deutsches Requiem, op. 45 (1865-1868)
Selig sind, die da Leid tragen (Ziemlich langsam und mit Ausdruck)
Denn alles Fleisch es ist wie Gras (Langsam, marschmäßig)
Herr, lehre doch mich (Andante moderato)
Wie lieblich sind deine Wohnungen (Mäßig bewegt)
Ihr habt nur Traurigkeit (Langsam)
Denn wir haben hie keine bleibende Statt (Andante)
Selig sind die Toten (Feierlich)
Geliefde moeder
In 1856 werd Johannes Brahms, nog maar 23 jaar oud, hard geconfronteerd met de dood. Hij was bevriend geraakt met het gezin Schumann dat in Düsseldorf woonde en maakte van nabij de waanzin en tragische dood in een inrichting van Robert Schumann mee. Het bracht Brahms op het idee om een eerbetoon te componeren, niet volgens het traditionele requiem, maar een verzameling Bijbelteksten over de vergankelijkheid van het leven en de troost voor de nabestaanden. Voorlopig kwam het er niet van maar in 1861 vatte hij het opnieuw op. Als eerste selecteerde hij teksten uit de Duitse Bijbelvertaling. Ook componeerde hij enkele delen, maar legde het daarna weer terzijde. Een nieuwe impuls kwam in 1865 met het overlijden van zijn moeder, op wie hij zeer gesteld was geweest. Troost zoekend in de muziek pakte Brahms zijn Deutsches Requiem weer op en voltooide het in de twee jaar daarna. Na de succesvolle première in 1868 in Bremen voegde Brahms er nog een extra deel aan toe, waarmee het werk zijn definitieve voltooiing kreeg.
Troost voor de medemens
Hoewel Brahms een religieuze opvoeding in de Lutherse traditie had gekregen, had het geloof voor hem in de loop der jaren veel van zijn betekenis verloren. Hij ging veel meer uit van het waardevolle dat hij in de medemens zocht, dan dat hij dat uit Bijbelse dogma’s haalde. Dat is in de tekstkeuze van Ein deutsches Requiem goed te merken. Het gaat niet over de goddelijke voorzienigheid in het uur van de dood, maar veel meer over de menselijke benadering van de eindigheid van het leven en de troost die nabestaanden elkaar kunnen bieden. Troost is dan ook een van de kernbegrippen van de compositie dat centraal staat in het eerste en het zevende, laatste deel. Deel twee en zes stellen de tijdelijkheid van het aardse en de eeuwigheid van het hemelse tegenover elkaar. Weer een stap naar binnen staan deel drie en vijf tegenover elkaar. In deel drie klaagt de mens over zijn sterfelijkheid, maar in deel vijf is dat het vertrouwen in troost dat de sterfelijkheid aanvaardbaar maakt. Het brengt ons bij deel vier, de kern van het stuk. Het gaat hier om de ‘lieflijke woningen’ - wat dat dan ook precies mag zijn - waarin de gestorven ziel van de mens zijn rust kan vinden. En dat was voor de humanist Brahms de essentie om het kortstondig menselijk leven te accepteren.
Kees Wisse
Wie spelen er?
Residentie Orkest Den Haag
Lawrence Renes
Katrien Baerts
Raoul Steffani
Capella Amsterdam
Fun fact
Johannes Brahms
(Hamburg, 17 mei 1833 – Wenen, 3 april 1897)
Brahms in Nederland
Brahms is meerdere malen in Nederland geweest om zijn eigen werken te dirigeren of te soleren. Een uitvoering in Amsterdam beviel hem echter niet en na afloop zou hij tegen zijn vriend Julius Röntgen hebben gezegd: ‘Naar Amsterdam kom ik alleen maar terug om goed te eten en te drinken.’
Leuk om te weten
Na zijn Zevende symfonie was voor Sibelius de koek grotendeels op. Hij componeerde nog één groot werk, het symfonisch gedicht Tapiola en daarna hield hij het voor gezien. In de dertig jaar die zijn leven hem nog restten hield hij zich grotendeels afzijdig van de muziek. Rond 1945 verbrandde hij zelfs alles wat hij nog had aan schetsen en manuscripten in de open haard van zijn villa Ainola in de buurt van Helsinki.
Première
De première van Ein deutsches Requiem in de grote Domkerk van Bremen op Goede Vrijdag 1868 moet op Brahms een onuitwisbare indruk gemaakt hebben. Zijn beste vrienden waren aanwezig, waaronder de beroemde violist Joseph Joachim. Hijzelf dirigeerde en enkele bevriende zangers zongen de solopartijen. Maar het mooiste was nog wel dat vlak voor het concert zijn oude vader Johann Jacob, aan de arm van Brahms’ hartsvriendin Clara Schumann, de kerk binnenkwam waarna zij samen hun plaatsen innamen.
Vandaag in het orkest
Steu het Residentie Orkest
Steun ons en help alle inwoners van Den Haag te bereiken en te verbinden met onze muziek.
Bekijk alle programmaboekjes
Houd rekening met uw buren en zet de helderheid van uw scherm omlaag.