Programmaboekje
Dvořák 8
vrijdag 11 oktober
20:15
uur tot circa 22:15 uur
Reis mee op de verbeeldingskracht van Dvořák en Kabalevski in een celloconcert vol passie, intensiteit en weelderige melodieën.
Programma
Voorafgaand aan dit concert vindt er om 19.30 uur een Starter plaats. Een levendig en ongedwongen voorprogramma met liveoptredens door onze eigen musici én interviews met solisten en dirigenten. De Starter is gratis toegankelijk en vindt plaats in de Swing bij de garderobe.
David Richter (2005)
One Minute Symphony: Dein ruhiger Zufluchtsort (2024)
Michail Glinka (1804-1857)
Ouverture ‘Russlan en Ludmilla’ (1837-1842)
Dmitri Kabalevski (1904-1987)
Celloconcert nr. 2 in c, op. 77 (1964)
Molto sostenuto – Allegro molto e energico
Presto marcato
Andante con moto – Allegro agitato – Molto tranquillo
In de pauze schenken wij een gratis drankje.
Antonín Dvořák (1841-1904)
Symfonie nr. 8 in G, op. 88 (1889)
Allegro con brio
Adagio
Allegretto grazioso
Allegro ma non troppo
Waar ga je naar luisteren?
De opening vanavond is voor de jonge compositiestudent David Richter in zijn One Minute Symphony, de samenwerking tussen Residentie Orkest en Koninklijk Conservatorium Den Haag. Hij ontmoette de elfjarige Johan, die les heeft op het Koninklijk Conservatorium bij onze eigen trompettist Erwin ter Bogt. David sprak met Johan over zijn dromen, de rol van de trompet in zijn leven en zijn andere hobby’s. Johan is geboren in Nederland maar is van Oostenrijkse afkomst, waar zijn ouders hebben een huis hebben in de majestueuze bergen. Wellicht komen de bergen terug in de One Minute Symphony en laat hij een trompet klinken op grote hoogte…
Glinka
Hij wordt wel de vader van de Russische muziek genoemd: Michail Glinka. Vroeg in de negentiende eeuw, voordat er professioneel muziekonderwijs in het tsaristische Rusland georganiseerd was, sprokkelde Glinka zijn kennis van het compositievak bij elkaar op zijn Europese reizen en bij de buitenlandse maestro’s die Europese muziek naar het Sint Petersburgse hof brachten. In 1836 ontstond Glinka’s eerste opera Een leven voor de tsaar, met als noviteit het gebruik van Russische volksmelodieën in de opera. Na dit enorme succes volgde zijn sprookjesopera Russlan en Ludmilla op een libretto van de grote dichter Poesjkin. De samenwerking tussen beiden was helaas van korte duur, omdat de dichter na een vermeende affaire in een fataal duel belandde en het onderspit delfde. Van de opera is het vooral de ouverture die nog overal klinkt.
Kabalevski
In de Sovjetunie hadden veel componisten zwaar te leiden onder de heersende communistische cultuurpolitiek. Een componist die blazoen schoon hield was Dmitri Kabalevski. Als docent aan het Conservatorium van Moskou groeide hij sinds de jaren dertig uit tot een prominente figuur in de muziekwereld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij actief voor de Communistische Partij, schreef patriottische liederen en cantates en had bestuurlijke functies voor de communistische componistenfederatie.
Kabalevski verdiepte zich bovendien in muziekeducatie en ontwikkelde lesmethoden voor kinderen. Van de soloconcerten die Kabalevski schreef zijn er dan ook vele voor studiedoeleinden gecomponeerd. Het Tweede celloconcert uit 1964 is dat allerminst. Hij componeerde het voor de beroemde cellist Daniil Shafran. Het werk is soms lyrisch of mysterieus, dan weer opzwepend en virtuoos. Door het inzetten van een altsaxofoon in het Presto marcato wordt zelfs de associatie met de lichte muziekcultuur opgewekt. In de grote cadenzen slaat de solist een brug tussen de verschillende delen.
Als componist maakte Kabalevski hoofdzakelijk naam dankzij zijn operaouverture Colas Breugnon en zijn Suite ‘De komedianten’, werken die keurig binnen de artistieke kaders van de officiële partijideologie bleven. Dat leverde hem diverse staatsprijzen op waaronder de prestigieuze Leninorde.
Dvořák
Antonín Dvořák begon zijn muzikale carrière als altviolist in het Boheemse Voorlopige Theater in Praag, de voorloper van het op dat moment in aanbouw verkerende Nationale Theater. Ondanks de provisorische naam van het theater was de artistieke kwaliteit hoog: Dvořák speelde er onder dirigent en huiscomponist Smetana en zijn idool Wagner dirigeerde er zijn eigen werk.
Toch zegde hij op zijn dertigste zijn baan op om tijd te maken voor het componeren. Dit lukte dankzij de Oostenrijkse Staatbeurs. Deze werd hem liefst drie keer toegekend, in de hoop hem de financiële ruimte te geven om zijn artistieke talent te ontplooien. Hierna ging het bergopwaarts met Dvořáks componeerambities. In vrijwel al zijn muziek wordt Dvořáks verbondenheid met de Slavische cultuur weerspiegeld, soms in de vorm van volksliederen of dansritmes, soms in een verklanking van de natuur. Dat is ook te horen in zijn Achtste symfonie.
De componist had inmiddels een goede relatie opgebouwd met zijn uitgever Simrock, maar toen Dvořák de nieuwe symfonie in 1889 aanbood, wilde Simrock de componist slechts een fractie aanbieden van het bedrag dat hij voor de Zevende symfonie had betaald. De uitgever had op dat moment geen behoefte aan het vervaardigen van duur symfonisch speelmateriaal. Dvořák zag dit als een enorme schoffering. Aangezien hij ondertussen behoorlijke populariteit in Engeland genoot, kreeg hij het werk uitgegeven bij de Londense uitgever Novello. Dit heeft de symfonie soms de bijnaam ‘de Engelse’ opgeleverd.
Hoewel de Achtste symfonie in G-groot staat, opent het werk met een melancholische melodie in mineur. Het voorgeschreven Allegro con brio (levendig) is pas te horen wanneer de fluit met een vogelachtige roep het majeur introduceert. Het hele eerste deel blijft Dvořák spelen met de contrasten tussen melancholisch en levendig, donker en licht, majeur en mineur.
In het Adagio is goed te horen dat Dvořák ook een groot operacomponist was. Het deel begint beeldend, alsof de natuur ons het bos in roept (wederom vogelachtige uitroepen in de blazers), gevolgd door theatrale uitbarstingen die geïnspireerd lijken te zijn door opera’s van Wagner. Een gracieuze wals in het derde deel flankeert een trio waarin een lange melodie door een speels ritme wordt begeleid.
Het afsluitende deel begint met een fanfare die aan de Tsjechische dirigent Kubelík ooit de uitspraak ontlokte: “In Bohemen roepen de trompetten nooit op tot oorlog – ze roepen altijd op om te dansen!” Er zijn enkele verwijzingen naar het eerste deel, met name in het thematische materiaal en de melancholische tussenwerpingen. Toch wordt het nooit een echt spel tussen donker en licht: het feest staat centraal.
Frans Boendermaker
Liever op papier? Download een beknopte printbare versie van dit programma.
Biografieën
Residentie Orkest Den Haag
Michal Nesterowicz
Kian Soltani
Het Residentie Orkest biedt de dirigent en solist bij dit concert een linosnede aan van de Haagse kunstenaar Mariska Mallee.
Fun Fact
Dvořák was een groot treinliefhebber. Hij kon uren doorbrengen op het station in Praag en kende alle vertrektijden uit zijn hoofd. Als hij lesgaf, moesten zijn leerlingen precies vertellen hoe hun laatste treinreizen waren verlopen.
RO QUIZ
Wat is de bijnaam van Dvořáks Achtste?-
Uit de nieuwe wereld
Goede antwoord: De Engelse
Hoewel de muziek door en door Tsjechisch is, kreeg Dvořáks Achtste de bijnaam ‘de Engelse’ omdat de symfonie in Londen werd uitgegeven.
-
De Engelse
Goede antwoord: De Engelse
Hoewel de muziek door en door Tsjechisch is, kreeg Dvořáks Achtste de bijnaam ‘de Engelse’ omdat de symfonie in Londen werd uitgegeven.
-
De Amerikaanse
Goede antwoord: De Engelse
Hoewel de muziek door en door Tsjechisch is, kreeg Dvořáks Achtste de bijnaam ‘de Engelse’ omdat de symfonie in Londen werd uitgegeven.
Goede antwoord: De Engelse
Hoewel de muziek door en door Tsjechisch is, kreeg Dvořáks Achtste de bijnaam ‘de Engelse’ omdat de symfonie in Londen werd uitgegeven.
Vandaag in het orkest
Help Den Haag aan muziek!
Steun ons en help alle inwoners van Den Haag te bereiken en te verbinden met onze muziek.
Bekijk alle programmaboekjes
Houd rekening met uw buren en zet de helderheid van uw scherm omlaag.