Programmaboekje
Slagwerk & Snaren
Woensdag 5 oktober - 20.15 uur
Chris Leenders, slagwerk
Martin Ansink, slagwerk
Murk Jiskoot, slagwerk
Ramon Lormans, slagwerk
Mara Oosterbaan, viool
Orges Caku, viool
Timur Yakubov, altviool
Miriam Kirby, cello
Tobias Borsboom, piano
Darius Milhaud (1892-1974)
Suite ‘La Création du monde’, op. 81b (1923) (piano en strijkkwartet)
Prélude
Fugue
Romance
Scherzo
Final
John Cage (1912-1992)
Third construction (1941)
Pauze
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Strijkkwartet nr. 10 in Es, op. 74 ‘harp’ (1809)
Poco adagio – Allegro
Adagio ma non troppo
Presto
Allegretto con variazioni
Einde concert circa 21.45 uur
Swingende syncopen in succès de scandale
In de jaren twintig van de vorige eeuw deed de jazz zijn intrede in de genoteerde muziek. Behalve de Amerikaan George Gershwin lieten vooral Franse componisten als Ravel, Poulenc en Milhaud zich door de ritmes en bluesy klanken van de jazz inspireren. La Création du monde was een opdracht van de Ballets Suédois, de Zweedse opvolger van Diaghilevs Ballet Russes in Parijs. Milhaud was een soort ekster die openstond voor allerlei exotische invloeden. Zo zou hij later, na een bezoek aan Brazilië, de samba in zijn composities verwerken.
La Création du Monde schreef Milhaud in 1923 na een bezoek aan de New Yorkse wijk Harlem. De vrijheid en originaliteit van jazz die hij daar hoorde, inspireerde hem om het Afrikaanse scheppingsverhaal in muziek te vatten. Het balletstuk van zo’n 18 minuten is opvallend vanwege de bezetting met veel percussie en saxofoon. Daarnaast zijn er overduidelijk jazz- en bluesinvloeden in te horen met opzwepende ritmes en swingende syncopen. Het XYZ der muziek vermeldt: ‘De Ouverture (...) is een solo voor saxofoon, wier timbre hier een Oud-Testamentische waardigheid heeft, begeleid door eenvoudige figuren van de strijkers en mysterieuze dissonanten van de pauken.’ Daarna volgt jazzfuga met een stuwende begeleiding door percussie. De contrabas begint het bluesy fugathema, waarna de trombone, klarinet en trompet volgen. Na enkele rustige episodes waarin vooral blazers soleren, keert de opwindende jazzband weer terug. Soms doet het denken Gershwins beroemde Rhapsody in Blue.
Uiteindelijk was La Création du monde meer een succès de scandale dan een echt succes. De kostuums door Fernand Léger werkten prachtig visueel, maar waren een hel om in te dansen - zwaar en onbuigzaam, en moeilijk om vrij in te bewegen. De kostuums en decors blijven bewaard in musea en galerijen en de muziek heeft zijn plaats ingenomen in de concertzaal. Milhauds compositie wordt echter - net als Stravinsky’s ballet Le sacre du printemps - nog maar zelden als ballet opgevoerd. Vanavond klinkt Milhauds versie voor piano en strijkkwartet.
Onorthodoxe instrumenten van uitvinder
John Cage was een van de belangrijkste avant-garde componisten uit de twintigste eeuw. Als zoon van een uitvinder studeerde hij aanvankelijk theologie en wilde hij schrijver worden. Pas later ontdekte hij het componeren en ging bij onder meer Arnold Schönberg in de leer. Tegen Cage zei Schönberg: “U bent geen componist maar eerder een uitvinder” waarmee hij een goed punt had.
Cage componeerde aanvankelijk in Schönbergs twaalftoonstechniek. Al snel begon hij echter te experimenteren met onorthodoxe instrumenten (tinnen blikjes) en instrumentgebruik als een ‘prepared piano’. Later experimenteerde Cage met ‘kans’ en ‘onbepaaldheid (‘indeterminicy’). Het bekendste voorbeeld hiervan is 4’33’’ uit 1952 waarbij de uitvoerder(s) deze tijdsduur simpelweg stilzitten en niks doen; de omgevingsgeluiden vormen het stuk.
Construction is de titel van een serie stukken van Cage die alleen geschreven zijn voor onorthodoxe slagwerkinstrumenten. Gecomponeerd in 1939-1942 toen Cage werkte aan de Cornish School of the Arts in Seattle en toerde langs de westkust met een zelf opgericht slagwerkensemble. Third Construction werd opgedragen aan zijn echtgenote Xenia Kashevaroff-Cage, die ook in zijn ensemble speelde. Het stuk is geschreven vier percussionisten en bestaat uit 24 secties van 24 maten.
Meditatieve sfeer in oorlogstijd
Zoals de Pastorale tussen de heroïsche Vijfde en Zevende symfonie in staat, zo staat het ‘Harpkwartet’ opus 74 uit 1809 tussen de midden- en late kwartetten van Beethoven in. Als een soort rustpunt tussen grootse werken. De soms meditatieve sfeer strookt echter niet met de tijd van ontstaan. Met veel wapengeweld werd in 1809 de stad Wenen, waar Beethoven woonde, door het leger van Napoleon ingenomen. Volgens Beethovens vriend Ferdinand Ries zocht de componist zijn toevlucht in de kelder van zijn broer Carl en bedekte hij zijn hoofd met een kussen om zijn zwakke gehoor te beschermen. Wenen werd de volgende dag bezet en in de weken erna leden de burgers grote ontberingen. Beethoven was moedeloos. Zijn bronnen van inkomsten waren afgesloten, zijn beschermheren gevlucht en zijn favoriete parken waren nu militaire kampen. De componist vluchtte naar het kuuroord Baden, 25 km buiten Wenen, waar hij dit strijkkwartet schreef. Volgens zijn brieven vond Beethoven het moeilijk om in oorlogstijd te componeren.
De bijnaam Harpkwartet verwijst naar de pizzicato-passages in het Allegro in het eerste deel waar de strijkers in paren geplukte noten spelen. Deze doen denken aan getokkel op een harp. Zoals veel bijnamen van Beethovens werken, was deze door de uitgever bedacht. Het tweede deel is een prachtig sereen, langzaam deel. Hierna volgt het furieuze derde deel (Presto) dat hetzelfde klopmotief en toonsoort als de beroemde Vijfde symfonie heeft. Het slot is traditioneel van opzet, met een bijna ‘onschuldig’ thema, zes variaties en een coda. De stemmingen variëren van krachtig tot zachtaardig lyrisch.
Ruben Heimans