Programmaboekje
Matthäus Passion
Praktische informatie
Zaterdag 16 april
18.15 uur – foyer open
19.00 uur – concert
22.15 uur – einde concert
De garderobe is geopend en in de pauze van dit concert staat er een gratis pauzedrankje voor je klaar in een van onze foyers. Voorafgaand aan het concert ontvang je ook een papieren programmaboekje.
N.B. Wegens ziekte wordt de rol van evangelist gezongen door de Britse tenor Toby Spence.
Eerder programmaboekje teruglezen? Blader door ons archief. Klik hier!
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Matthäus Passion, BWV 244 (1727)
Residentie Orkest Den Haag
Residentie Orkest Den Haag biedt een muzikale belevenis van topkwaliteit met een avontuurlijk profiel en dynamisch elan. De muziek van het Residentie Orkest inspireert, start dialoog, brengt verwondering teweeg, vertelt geschiedenis en gaat verbinding aan met de actualiteit. Het Residentie Orkest is altijd op zoek naar de relevantie van muziek op een eigentijdse, jonge en frisse manier. Met zijn reputatie als een van de beste orkesten van Europa is het Residentie Orkest een belangrijk muzikaal boegbeeld van Den Haag als kosmopolitische stad van recht, vrede en cultuur.
Anja Bihlmaier is de huidig chef-dirigent van het Residentie Orkest, Richard Egarr en Jun Märkl zijn beide vaste gastdirigent.
Peter Dijkstra, dirigent
Peter Dijkstra is één van de meest vooraanstaande koordirigenten van deze tijd. Hij studeerde koordirectie, orkestdirectie en solozang aan de conservatoria van Den Haag, Köln en Stockholm en behaalde zijn diploma’s summa cum laude met onderscheiding.
Was van 2005-2016 artistiek leider van het Chor des Bayerischen Rundfunks; van 2007-2018 chef-dirigent van het Zweeds Radiokoor. Sinds september 2015 is hij chef-dirigent van het Nederlands Kamerkoor. Vanaf 2018 is hij ook eerste gastdirigent van het Groot Omroepkoor. Vanaf 2022 zal hij opnieuw de functie van artistiek leider van het Chor des Bayerischen Rundfunks bekleden.
Naast zijn werk bij deze ensembles is hij een graag geziene gast bij vele gerenommeerde professionele koren in Europa, zoals het RIAS Kammerchor Berlijn, de WDR, MDR en NDR Rundfunkchöre, het Deens Nationaal Radiokoor, SWR Vokalensemble, het Estonian Philharmonic Chamber Choir en de BBC Singers. Ook bij gerenommeerde orkesten is Dijkstra een graag geziene gastdirigent zoals het Symphonieorchester und Rundfunk-orchester des Bayerischen Rundfunks, Deutsche Symphonieorchester Berlin, Swedish Radio Symphony Orchestra, Rotterdams Philharmonisch Orkest, Concerto Köln, Akademie für Alte Musik Berlin en B’Rock.
Toby Spence, evangelist
Opleiding New College, Oxford en Guildhall School of Music and Drama.
Carrière De Britse tenor soleerde bij gerenommeerde orkesten als de Berliner Philharmoniker, Wiener Philharmoniker, San Francisco Symphony, Los Angeles Philharmonic en London Symphony Orchestra met dirigenten als Sir Simon Rattle, Andris Nelsons, Thomas Adés, Yannick Nézet-Séguin en Nikolaus Harnoncourt. Is tevens veelgevraagd operazanger en trad o.a. op in de Royal Opera House Covent Garden, Metropolitan Opera en Theater an der Wien alsmede de festivals in Salzburg, Aix-en-Provence en Edinburgh. Won in 2011 de Royal Philharmonic Society Singer of the Year Award.
Thomas Stimmel, Christus
Opleiding Zong als kind bij het Tölzer Knabenchor en studeerde later in München en Berlijn.
Carrière Trad op in internationale operahuizen als de Berliner Staatsoper en Teatro Municipal in Santiago de Chile. Werkte samen met dirigenten als David Afkham, Andrew Manze en Philippe Herreweghe. Bracht verschillende werken in première van componist en dirigent George Alexander Albrecht. Is tevens een internationaal opererend fotograaf.
Ilse Eerens, sopraan
Opleiding De Belgische sopraan begon haar studie op veertienjarige leeftijd aan het Lemmensinstituut in Leuven. Studeerde cum laude af bij Jard van Nes aan de Nieuwe Opera Academie.
Carrière Zong diverse operarollen in o.a. de Royal Opera House Covent Garden in Londen, Teatro dell’Opera di Roma, Muntschouwburg te Brussel. Soleerde met het Orkest van de Achttiende Eeuw, Orchestre des Champs-Elysées, Nederlands Philharmonisch Orkest, deFilharmonie met dirigenten als Yannick Nezet-Seguin, Hartmut Haenchen, Frans Brüggen en Philippe Herreweghe. Won prijzen op het Euriade Vocaal Concours (Kerkrade), Internationaal Vocalisten Concours (’s-Hertogenbosch) en het ARD Concours (München).
Olivia Vermeulen, alt
Opleiding Studeerde in Detmold en Berlijn en volgde masterclasses bij o.a. Dietrich Fischer-Dieskau, Andreas Scholl en Thomas Quasthoff.
Carrière Een van de toonaangevende vocale artiesten in de hedendaagse klassieke muziekwereld. Zong in diverse opera’s en is veelgevraagd concertzangeres zoals bij het London Symphony Orchestra, Camerata Salzburg, Berliner Philharmoniker en Gabriele Consort onder dirigenten als René Jacobs, Pablo Heras-Casado, Daniel Harding, Iván Fischer, Frans Brüggen en Tomáš Netopil. Debuteerde in 2016 in de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn en tourde in 2018 met het Freiburger Barockorchester in Mozarts Le nozze di Figaro. In 2019 debuteerde ze in de Opéra National de Paris.
Linard Vrielink, tenor
Opleiding Universität der Künste in Berlijn.
Carrière Debuteerde tijdens zijn studie als operazanger in de rol van Scaramuccio in Ariadne auf Naxos van Strauss bij de Staatsoper Berlin. Werkte met Raphaël Pichon, Thomas Hengelbrock, Daniel Barenboim, Marc Minkowski, Ed Spanjaard, Sir Simon Rattle en Peter Dijkstra. Nam deel aan de Bregenzer Festspiele en Festival d’Aix-en-Provence waar hij in juli terugkeert in een nieuwe productie van Mozarts opera Idomeneo. Zong recent bij het Residentie Orkest in Beethovens Negende symfonie o.l.v. Tijl Beckand.
Andreas Wolf, bas
Opleiding Hochschule für Musik, Detmold en bij Thomas Quasthoff in Berlijn. Masterclasses van András Schiff, Christoph Prégardien en Dietrich Fischer-Dieskau.
Carrière Trad op in internationale operahuizen als Theater an der Wien, La Monnaie in Brussel en Teatro Real de Madrid en was te gast in o.a. de Wiener Festwochen. Werkte samen met dirigenten als Sir Neville Marriner, Peter Dijkstra, Hans-Christoph Rademann, Ton Koopman en met orkesten als de Berliner Philharmonie, Bach-Collegium Stuttgart, Residentie Orkest, Amsterdam Baroque Orchestra en het Freiburger Barockorchester.
Nederlands Kamerkoor
Het Nederlands Kamerkoor behoort al meer dan tachtig jaar tot de wereldtop van de koormuziek. Het staat bekend om zijn nieuwe vergezichten als het gaat om de ontwikkeling en uitvoeringspraktijk van koormuziek op topniveau. Met koormuziek als medium verkent en verklankt het ensemble maatschappelijke thema’s en werkt het samen met andere kunstenaars als acteurs, dansers, dj’s, vj’s en dichters, maar ook met partners uit de zorg, het onderwijs en het bedrijfsleven. Op die manier vertelt het koor met zijn muziek elke keer een weer een actueel verhaal.
Sinds 2015 is Peter Dijkstra chef-dirigent van het koor. Zijn voorgangers waren Hans van de Hombergh, Kerry Woodward, Uwe Gronostay, Tõnu Kaljuste, Stephen Layton en Risto Joost. Het koor werd in 1937 opgericht door Felix de Nobel, die tot 1972 de eerste chef-dirigent was.
Haags Matrozenkoor
Het Haags Matrozenkoor is opgericht in 1928 door de dirigent Theo van Elferen. Het koor bestaat uit een voorbereidende klas en een concertklas bestaande uit sopranen, alten, tenoren en bassen. De concertklas zingt een breed repertoire van klassiek tot modern, geeft eigen concerten en werkt mee aan producties van bekende koren en orkesten. In de passietijd zingen de matrozen mee in Matthäus Passion-uitvoeringen verspreid over het land, en in de kerstperiode wordt traditioneel A Festival of Nine Lessons and Carols ten gehore gebracht. Het koor maakt jaarlijks een buitenlandse tournee. Sinds kort is Peter van der Leeuw dirigent van het Haags Matrozenkoor.
Het idee is altijd geweest dat de Matthäus Passion zijn eerste uitvoering heeft gehad op Goede Vrijdag 15 april 1729 in de Thomaskirche te Leipzig. Deze datering is ontstaan rond de herontdekking van het werk in 1829. De uitvoering van toen stond onder leiding van de twintigjarige Felix Mendelssohn Bartholdy en vond volgens het programmaboekje exact honderd jaar na de oeruitvoering plaats. Zonder afbreuk te willen doen aan het enorme historische belang van deze uitvoering, worden er tegenwoordig wel de nodige vraagtekens gezet bij deze datum. Men houdt het erop, dat de oeruitvoering twee jaar eerder heeft plaatsgevonden, namelijk op Goede Vrijdag, 11 april 1727.
In 1736 zag een nieuwe versie van de Matthäus Passion het licht. Om nog onopgehelderde redenen had Bach het werk opnieuw onder handen genomen. Naast enige muzikale veranderingen leverde dit een buitengewoon fraai gekalligrafeerde partituur op met een royale bladspiegel en speciaal kleurgebruik voor de bijbelteksten.
Er is geen enkel bericht bekend over de ontvangst van de oeruitvoering of van andere uitvoeringen van de Bachs Passionen in Leipzig. Mogelijk is het bij de Matthäus Passion net zo gegaan als bij een andere, vergelijkbare, uitvoering, waarbij opmerkingen klonken als: “Was soll daraus werden?” en waarbij een adellijke weduwe sprak: “Behüte Gott, ihr Kinder! Ist es doch als ob man in einer Opera-Komödie wäre!”
Na de dood van Bach kwam het materiaal in bezit van zijn zoon Carl Philipp Emanuel die er delen uit nam en deze met eigen Passionscomposities samenvoegde tot een zogenaamde Passions-Pasticcio. Net als de andere religieuze werken van Bach werd het werk echter nagenoeg niet uitgevoerd.
Een beroemd liefhebber van Bachs werken was Baron van Swieten. Via hem kwamen uiteindelijk Haydn, Mozart en Beethoven in aanraking met Bachs Passionscomposities. Hoewel het werk op deze wijze wel bekendheid behield in beperkte kring, werd het in het algemeen als te groot beoordeeld voor een uitvoering; het zou te grote eisen stellen aan uitvoerenden en publiek.
Toen Mendelssohn Bach weer uitvoerde, liet hij de mensen kennis maken met een in zijn ogen groots werk, dat echter wel enige aanpassing behoefde om verteerbaar te zijn in die tijd. Bij de uitvoering in 1829, werd het stuk zodanig aangepast, dat wij het nauwelijks zouden hebben herkend. Het werd met ongeveer de helft ingekort. Met name de contemplatieve gedeeltes moesten het hierbij ontgelden: zestien van de drieëntwintig solistische bijdragen werden verwijderd, evenals zes van de vijftien koralen. De dramatische lijn werd vastgehouden maar ontdaan van diverse zijpaden zoals de waarschuwende vrouw van Pilatus. Ook de orkestratie werd aangepast, zo werden bijvoorbeeld de oboe d’amore en het orgel vervangen door klarinetten en een fortepiano.
De Matthäus Passion begon met deze buitengewoon succesvolle tweede première een zegetocht, die het werk spoedig even onmisbaar maakte in de lijdenstijd als de kerstboom bij kerst. Met deze uitvoering werd overigens ook de toon gezet voor het aantal uitvoerenden. Waren er bij die gelegenheid honderdvijftig koorzangers, de komende jaren werd dit aantal nog groter. Pas in de twintigste eeuw werd het uitvoerende apparaat weer kleiner. Dit kwam mede door het inzicht dat, terwijl tijdgenoot Händel altijd wel te porren was voor een massabezetting, Bach er liever wat partijen bijschreef als hij een paar goede musici extra wist te regelen.
De bezetting
De keuze van Bach voor een dubbelkorige opzet is bijzonder. Dubbelkorig wil zeggen dat er niet alleen twee zangkoren zijn voorgeschreven maar ook twee orkesten. Mogelijk dacht Bach zelfs aan een dubbele groep solisten. Dit laatste is nogal begrotelijk en niet echt noodzakelijk en wordt daarom meestal niet doorgevoerd. Beide orkesten hebben een volledige strijkersbezetting, basso continuo - waaronder orgel en fagot - fluiten en hobo’s. De hoboïsten moeten overigens ook oboe d’amore – liefdeshobo – en oboe da caccia – jachthobo, tegenwoordig althobo – spelen. Waarschijnlijk werden de blokfluiten – die tegenwoordig vaak vervangen worden door dwarsfluiten, aangezien hun bijdrage slechts gering is – door de dwarsfluitisten of violisten bespeeld. Verder zijn er twee aria’s waarin om een viola da gamba wordt gevraagd.
Het is het meest waarschijnlijk dat Bach op het idee van de dubbelkorigheid is gekomen door de tekst van Picander. In deze tekst is in het eerste deel sprake van een dialoog tussen Sion en de gelovigen. Ook de woorden van Mattheüs over twee groepen die Jezus bespotten (61d,e) geven daartoe aanleiding. In ieder geval bereikt Bach met behulp van deze dubbelkorigheid een grote levendigheid in de schildering van de samengeschoolde menigten.
Bij het begin en het einde van het eerste deel schrijft Bach naast de reeds uitgebreide bezetting “soprano in ripieno” voor. Met de aanduiding “in ripieno” wordt bedoeld, dat deze partij meervoudig bezet dient te worden. Het gaat hier dus om een extra groep sopranen. Tot op de huidige dag wordt deze partij steevast door een jongenskoor ingevuld. Hierdoor ontstaat een klankonderscheid met de gemengde koren, dat niet authentiek is. In Bachs tijd werden alle sopraanpartijen door knapen gezongen. Hoewel het gebruiken van een jongenskoor dus aanvechtbaar is, is de werking onmiskenbaar indrukwekkend.
De vorm
We dienen ons te realiseren, dat de Matthäus Passion geschreven is vanuit een traditie met een liturgisch doel. De conceptie van de tekst bepaalde uiteindelijk de muzikale vorm. Er waren destijds grofweg twee mogelijkheden om het lijdensverhaal te verklanken: een ‘Passionsoratorium’ of een ‘oratorische Passion’.
In de eerste vorm werd het lijdensverhaal in vrije verzen naverteld. Werken van deze soort, vaak luisterend naar titels als ‘Der blutige und sterbende Jesus’, werden over het algemeen door de gelovige wereld buiten de kerken gehouden. In een ‘oratorische Passion’, waar de Matthäus Passion een voorbeeld van is, weren de originele Bijbelteksten aangevuld met vrije verzen, die dienden als meditaties of beleringen, en door koralen. Zo is er ook in de Matthäus Passion sprake van drie verschillende soorten tekst:
1. De Bijbeltekst. Dit is tekst uit het evangelie naar Mattheüs, woordelijk overgenomen uit de vertaling van Maarten Luther. De Bijbeltekst staat voor het woord van God.
2. De koraalteksten. Deze stammen voor het grootste gedeelte uit de 17e eeuw, vier zijn er zelfs uit de tijd van de reformatie. De koraalteksten maakten deel uit van de liturgie en werden in de gewone diensten door de gemeente gezongen. Zij staan dan ook voor het woord of lied van de kerkgemeente.
3. De vrije verzen, die het woord van de gelovige individu symboliseren. De verzen in de Matthäus Passion zijn geschreven door Christian Friedrich Henrici (1700-1764), onder het pseudoniem Picander. De reputatie van deze schrijver in de literatuurgeschiedenis is ronduit slecht. Hij wordt afgedaan als rijmelaar van werken als Die Weiberprobe en Der akademische Schlendrian. Toch heeft hij, waarschijnlijk in samenspraak met Bach, in dit geval een tekst geschreven die mogelijk dan niet in alle gevallen naar de smaak van nu is, maar die toch veel kwaliteit herbergt. Dat wij gedurende de nu volgende analyse veel interessante dwarsverbindingen in de tekst zullen aantreffen, laat echter onverlet dat de tekst zonder de muziek van Bach de tijden niet getrotseerd zou hebben.
Boudewijn Jansen