Programmaboekje
Kleurrijke klanken
Praktische informatie
Vrijdag 11 februari
18.45 uur – zaal open
19.30 uur – concert
21.30 uur – einde concert
Zondag 13 februari
10.15 uur – zaal open
11.00 uur – concert
12.15 uur – einde concert
De garderobe is geopend en je ontvangt een drankje die je de zaal in mee mag nemen. In de pauze word je verzocht in de zaal te blijven zitten. Een toiletbezoek is uiteraard geen probleem.
Max van Platen (1996)
One Minute Symphony: Dans van de Ekster (2022)
Johannes Brahms (1833-1897)
Variationen über ein Thema von Joseph Haydn, op. 56a (1873)
William Walton (1902-1983)
Celloconcert (1956)
- Moderato
- Allegro appassionato
- Tema ed improvvisazioni
Pauze
Igor Stravinsky (1882-1971)
Suite uit ‘L’oiseau de feu’ (1911 – versie 1945)
- Introduction - Danse de l’Oiseau de feu - Variations de l’Oiseau de feu
- Pantomime I
- Pas de deux: l’Oiseau de feu et Ivan Tsarévitch
- Pantomime II
- Scherzo: danse des Princesses
- Pantomime III
- Khorovode des Princesses
- Danse infernale de Kachtcheï et de ses sujets
- Berceuse
- Finale
William Walton (1902-1983)
Celloconcert (1956)
- Moderato
- Allegro appassionato
- Tema ed improvvisazioni
Igor Stravinsky (1882-1971)
Suite uit ‘L’oiseau de feu’ (1911 – versie 1945)
- Introduction - Danse de l’Oiseau de feu - Variations de l’Oiseau de feu
- Pantomime I
- Pas de deux: l’Oiseau de feu et Ivan Tsarévitch
- Pantomime II
- Scherzo: danse des Princesses
- Pantomime III
- Khorovode des Princesses
- Danse infernale de Kachtcheï et de ses sujets
- Berceuse
- Finale
Nuno Coelho dirigent
Huidige positie Vaste gastdirigent Orchestra Gulbenkian (Lissabon).
Studie Viool in Klagenfurt en Brussel en orkestdirectie aan de Zürcher Hochschule der Künste.
Highlights Stond voor Symponieorchester des Bayerischen Rundfunks, Los Angeles Philharmonic, Orquesta Sinfónica de Barcelona, Dresdner Philharmonie en Koninklijk Concertgebouworkest. Als operadirigent leidde Coelho producties van La traviata, Cavalleria rusticana, Rusalka en Das Tagebuch der Anne Frank en assisteerde hij Marc Albrecht bij een productie van Parsifal. Assisteren deed hij ook voor Bernard Haitink, Susanna Mälkki, Andris Nelsons en Gustavo Dudamel. Maakt zijn debuut bij het Residentie Orkest.
Prijs o.a. winnaar Cadaqués International Conducting Competition (2017).
Nicolas Altstaedt cello
Highlights De Duits-Franse cellist is een veelzijdig kunstenaar. Als solist, dirigent en artistiek directeur voert hij repertoires uit van oude meesters tot hedendaagse pioniers. Soleerde met het National Symphony Orchestra (Washington), Wiener Philharmoniker, Orchestre National de France en was artist in residence bij het NDR Elbphilharmonie Orchester en dit seizoen bij SWR Symphonie Orchestra in Stuttgart. Gaf de Finse première van het Celloconcert van Esa-Pekka Salonen met de componist als dirigent. Dirigeerde zelf het Aurora Orchestra en Orchestre Philharmonique de Radio France. Is artistiek leider van het Kammermusikfestival Lockenhaus en Haydn Philharmonie. Maakt zijn debuut bij het Residentie Orkest.
Residentie Orkest Den Haag
Opgericht Den Haag, 1904
Huidige chef-dirigent Anja Bihlmaier
Vaste gastdirigenten Richard Egarr en Jun Märkl
Chef-dirigenten Henri Viotta, Peter van Anrooy, Frits Schuurman, Willem van Otterloo, Jean Martinon, Ferdinand Leitner, Hans Vonk, Evgenii Svetlanov, Jaap van Zweden, Neeme Järvi, Nicholas Collon.
Te zien in o.a. Amare, Paard, De Nationale Opera, Koninklijk Concertgebouw, De Doelen, TivoliVredenburg.
Educatie Jaarlijks bereik van ruim 40.000 scholieren, volwassenen en amateurmusici in educatieve projecten. Onderdeel hiervan is The Residents, waarmee het orkest honderden kinderen uit Haagse wijken in contact brengt met klassieke muziek.
Brahms, Walton en Stravinsky
Kleurrijke klanken waarin de componisten van dit programma oud en nieuw met elkaar verbinden. Brahms laat zich inspireren door een achttiende-eeuws kerklied, Walton beweegt tussen klassiek en modern en Stravinsky brengt een oud Russische sprookje eigentijds tot leven.
Lied voor de heilige Antonius
Lange tijd heeft men gedacht dat de zes Feldparthien voor blazers van Joseph Haydn waren, temeer daar hij de muziek aan het hof van Esterhazy gebruikte, maar onderzoek heeft aangetoond dat dit op stilistische gronden zeer twijfelachtig is. Johannes Brahms maakte kennis met deze muziek toen hij er door zijn vriend en Haydn-biograaf Carl Friedrich Pohl op attent werd gemaakt.
Diep onder de indruk was hij van het deeltje Chorale St. Anthone uit de tweede Feldparthie, dat was gebaseerd op een devotioneel volkslied uit Haydns tijd. Brahms gebruikte het in 1873 als basis voor een variatiereeks voor orkest, dat hij kort daarna ook bewerkte voor twee piano’s.
Heel discreet presenteert Brahms het thema in zijn oorspronkelijke vorm met de originele harmonieën en grotendeels dezelfde blazersbezetting. Wat volgt is een reeks variaties in echt negentiende-eeuwse stijl waarbij Brahms zeer vrij met het thema omgaat.
Al met al lijkt het alsof Haydn niets heeft uit te staan met de naar hem genoemde Haydn-variaties. Bijna niets dan, want in de finale citeert Brahms helemaal aan het eind een klein motiefje uit Haydns Symfonie nr. 101.
Vooruitstrevend en behoudend
Het is bijna onmogelijk om het oeuvre van William Walton onder één noemer te brengen. Volgens critici begon hij zijn lange loopbaan als een enthousiast avant-gardist, maar eindigde die als een wat ouderwets componist in een romantische traditie.
Beide zijn maar ten dele waar en als je naar zijn Celloconcert luistert, kun je eigenlijk alleen maar vaststellen dat hij zich subtiel beweegt tussen vooruitstrevend en behoudend. In het werk zijn geen rauwe hypermoderne klanken te horen en blijft het in de basis welluidend.
Maar ook tonaliteit zul je vergeefs zoeken zo eindeloos wisselt hij om de paar maten robuust van toonsoort. Het maakt de muziek diffuus en soms ongrijpbaar, maar het is wel een soort onbestemdheid waar het aangenaam toeven is.
De drie delen hebben elk hun volledig eigen karakter. Het openingsdeel is een aaneenschakeling van melodieuze lijnen die zich vrij door het orkest en de cellopartij bewegen en zo het effect hebben van een ‘endlose’ melodie.
Het contrasterende tweede deel is een snelle rapsodie die vooral op ritme is gebaseerd. Het slotdeel noemt Walton geen ‘thema met variaties’, maar ‘thema met improvisaties’.
Want wat volgt op het thema zijn geen variaties in de klassieke zin van het woord. Veel meer zijn het improvisaties, waarin het thema slechts fragmentarisch en puur associatief hoorbaar is.
Witte, grijze en zwarte magie
Het is één van die gouden combinaties uit de kunstgeschiedenis: impresario Serge Diaghilev, leider van de befaamde Ballets Russes in Parijs met een fijne neus voor vernieuwende balletten en componist Igor Stravinsky, die een buitengewoon talent bezat voor theatrale muziek.
L’oiseau de feu – een Russisch volkssprookje van een jonge prins, die met hulp van de legendarische vuurvogel een mooie prinses uit handen van een boze tovenaar redt – was hun eerste samenwerking, en meteen één die groot succes had.
Was de choreografie nog behoorlijk klassiek, de muziek van Stravinsky was dat zeker niet. Met het enorme orkest dat hij tot zijn beschikking kreeg, maakte hij er een compleet kleurrijk symfonisch gedicht van.
Het mooie daarbij is dat hij op verschillende niveaus de sprookjesfiguren herkenbaar in beeld brengt. De witte magie van de prins en prinses is warm en tonaal, de grijze magie van de vuurvogel is chromatisch van karakter, de zwarte magie van de slechte tovenaar en zijn trawanten is uiterst dissonant, op het atonale af.
Stravinsky besefte wel dat zijn muziek ook zonder mooie decors, kostuums en dansers de moeite van het beluisteren waard was. Al in 1911 stelde hij een suite uit het werk samen die in de concertzaal gespeeld kon worden. In 1919 maakte hij een nieuwe suite waarbij hij een iets kleiner orkest voorschreef.
Voor een derde maal nam hij de suite in 1945 ter hand. Hij woonde inmiddels al enkele jaren in Amerika en om de rechten in de Sovjet-Unie te ontlopen, waar het originele ballet en de twee suites onder vielen, maakte hij een nieuwe versie die geheel onder het Amerikaanse auteursrecht viel.
Kees Wisse
Hoe beroemd Stravinsky was dankzij zijn ‘Firebird’, zoals de Engelse titel van ‘L’oiseau de feu’ luidt, vertelde hij zelf aan een Amerikaans journalist: “Toen ik eens in Amerika in de trein zat ,werd ik vol ontzag aangesproken als Mr. Fireberg.”
Brahms schreef de Haydn-variaties in de zomer van 1873 toen hij op vakantie was in Tutzing (Beieren) in wat tegenwoordig het Brahms-paviljoen heet.
Walton ontving voor zijn Celloconcert een, voor die tijd vorstelijk bedrag van $3000,-. Met lichte zelfspot zei hij daarover: “Ik schrijf alles wat iemand me ook vraagt, maar ik componeer een stuk beter als ik in dollars betaald krijg.”
One Minute Symphony
Compositiestudent Max van Platen zocht naar inspiratie voor zijn One Minute Symphony in het Kunstmuseum. Hier sprak hij Doede Hardeman, Hoofd Collecties van het museum, over het werk De blauwe vlam van Constant (1920-2005). Met name het idee om de wereld opnieuw in te richten en een utopie te bereiken waar men een vrije geest kan hebben sprak Max aan.