Programmaboekje
Above and Below the Surface
Vrijdag 11 november - 20.00 uur
Residentie Orkest Den Haag
Richard Egarr, dirigent
Antje Weithaas, viool
Karmit Fadael (1996)
One Minute Symphony: Ananim (2018)
Ralph Vaughan Williams (1872-1958)
Symfonie nr. 5 (1938-1943)
Preludio: Moderato
Scherzo: Presto misterioso
Romanza: Lento
Passacaglia: Moderato
Pauze
Johannes Brahms (1833-1897)
Vioolconcert in D, op. 77 (1878)
Allegro non troppo
Adagio
Allegro giocoso, ma non troppo vivace – poco più presto
Einde concert circa 22.00 uur
Richard Egarr - dirigent
Studie Begon als koorknaap in York Minster, daarna Chetham’s School of Music (Manchester) en Clare College Cambridge (orgel). Klavecimbelstudie bij Gustav en Marie Leonhardt.
Huidige positie Vaste gastdirigent Residentie Orkest Den Haag, artistic partner van St. Paul Chamber Orchestra in Minnesota en music director van het Philharmonia Baroque Orchestra and Chorale.
Highlights Bespeelt alle soorten toetsinstrumenten, treedt op in verschillende kamermuziekbezettingen en is veelgevraagd solist en dirigent. Stond o.a. voor The Orchestra of the Age of Enlightenment, Orkest van de Achttiende Eeuw, Koninklijk Concertgebouworkest, London Symphony en Philadelphia Orchestra en was van 2011-2017 associate artist van het Scottish Chamber Orchestra. Was tevens 15 jaar chef-dirigent van de Academy of Ancient Music.
Antje Weithaas - viool
Studie Begon als vierjarige met vioolspelen, studeerde aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn.
Highlights Werkte met orkesten als de Deutsches Symphonie-Orchester, Bamberger Symphoniker, Los Angeles Philharmonic, San Francisco Symphony, Philharmonia Orchestra en BBC Symphony Orchestra met dirigenten als Yakov Kreizberg, Sir Neville Marriner, Jun Märkl, Carlos Kalmar en Vladimir Ashkenazy. Was tien jaar lang artistiek leider van Camerata Bern. Is sinds 2004 professor viool aan Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’. Debuteerde in 1999 bij het Residentie Orkest in het Offertorium van Goebaidoelina.
Prijzen Kreisler-Wettbewerb in Graz (1988), Bach-Wettbewerb in Leipzig (1988) en de internationale Joseph Joachim Vioolwedstrijd in Hannover (1991).
Overig Bespeelt een viool van Peter Greiner (2001).
Residentie Orkest Den Haag
Opgericht Den Haag, 1904
Huidige chef-dirigent Anja Bihlmaier
Vaste gastdirigenten Richard Egarr en Jun Märkl
Chef-dirigenten Henri Viotta, Peter van Anrooy, Frits Schuurman, Willem van Otterloo, Jean Martinon, Ferdinand Leitner, Hans Vonk, Evgenii Svetlanov, Jaap van Zweden, Neeme Järvi, Nicholas Collon.
Te zien in o.a. Amare, Paard, De Nationale Opera, Koninklijk Concertgebouw, De Doelen, TivoliVredenburg.
Educatie Jaarlijks bereik van ruim 40.000 scholieren, volwassenen en amateurmusici in educatieve projecten. Onderdeel hiervan is The Residents, waarmee het orkest honderden kinderen uit Haagse wijken in contact brengt met klassieke muziek.
Fadael, Vaughan Willams en Brahms
Deze avond begint met de One Minute Symphony van de Israëlisch-Nederlandse componiste Karmit Fadael, die al enkele composities schreef voor het Residentie Orkest. De titel van haar stuk Ananim is Hebreeuws en betekent ‘wolken’. In dit korte werk schittert een soloviool, als een knipoog naar het Vioolconcert van Brahms dat later op deze avond klinkt. Deze beweegt zich als een zonnestraal tussen de meanderende (klank-)wolken, die elk een eigen kleur hebben en op de vierkante millimeter zij georkestreerd.
Dit jaar wordt de 150ste geboortedag gevierd van Ralph Vaughan Williams, maar zelfs in zijn geboorteland Groot-Brittannië komt hij er een beetje bekaaid vanaf. De BBC karakteriseerde onlangs zijn muziek als veelal vredige pastorales, gedrenkt in de Britse volks- en kerkmuziektraditie. Muziek die in turbulente tijden anno nu de nodige nostalgie opwerpen. Maar Vaughan Williams biedt meer.
Vaughan Williams, opgegroeid in de landelijke gebieden van Gloucestershire en Sussex, leefde ook in roerige tijden. Na zijn muziekopleiding in Londen, waar de Britse koortraditie prominent in het curriculum vertegenwoordigd was, en na een vervolgstudie bij Bruch en Ravel, ging Vaughan Williams zich verdiepen in de volksmuziek van zijn land. Hij reisde door alle streken, steden en dorpjes om naar volksliederen te luisteren en deze met zijn collega-componist Gustav Holst te bestuderen. In de combinatie van deze invloeden zocht hij zijn muzikale identiteit.
Na zijn ervaringen als ambulancebroeder tijdens de Eerste Wereldoorlog, kwam er jarenlang geen muziek meer uit zijn pen. Toch kwam hij weer op gang, schreef onder meer negen symfonieën, diverse opera’s, balletten en kerkmuziek en groeide hij langzaam uit tot een van de grote componisten van zijn generatie. De Vijfde symfonie (“dedicated without permission to Jean Sibelius”) schreef hij tijdens de Tweede Wereldoorlog. Direct in de openingsmaten wordt de luisteraar voor een vraag gesteld: in welke toonsoort begeven we ons? De bassen spelen in C, maar de hoorns spelen een melodie in D. Pas gaandeweg de symfonie zal de componist het antwoord geven. Ondanks de bitonaliteit, en soms zelfs gebruikmakend van oude kerktoonsoorten of pentatoniek, is de muziek van Vaughan Williams heel toegankelijk. Hij schreef heel melodieus en quasi-vocaal, kleurrijk georkestreerd, maar harmonisch blijft de muziek subtiel dubbelzinnig.
Opvallend in de schetsen van de symfonie zijn de toegevoegde titels als ‘Funeral March for the Old Order’ (Preludio) en citaten uit zijn opera The Pilgrim’s Progress. Het werk aan deze opera naar het gelijknamige boek van Bunyan, nam zoveel tijd in beslag (bijna veertig jaar) dat Vaughan Williams dacht de opera niet meer te kunnen voltooien. Vermoedelijk verwerkte hij daarom veel materiaal in zijn Vijfde symfonie, maar van een buitenmuzikale betekenis was volgens de componist geen sprake. De toegevoegde teksten en titels schrapte hij weer, al blijven de kerkmuziekcitaten alomtegenwoordig. Het slotdeel is een passacaglia in de barokke traditie van Purcell, met variaties op een herhalend thema in baslijn. Pas hier beantwoordt Vaughan Williams zijn vraag naar de toonsoort: een triomfantelijk D-groot.
Zoals Vaughan Williams de muzikale roots van zijn land absorbeerde, zo deed Johannes Brahms dat in Duitsland. Brahms besefte als geen ander hoezeer hij deel uitmaakte van de Germaanse traditie die van Schütz en Bach, via Haydn, Mozart en Beethoven doorliep naar zijn generatie. Zozeer dat de druk als fakkeldrager van zo’n muzikale erfenis hem ook in de weg zat.
Voordat Brahms dit goed en wel besefte, werd hij als jonge twintiger meegenomen op een tournee met de Hongaarse violist Ede Reményi. Hier leerde hij de zigeunermuziek kennen én ontmoette hij violist Joseph Joachim, twee ontmoetingen die van blijvende betekenis zijn geweest voor Brahms.
Toen Brahms in de zomer van 1878 in zijn zomerhuisje aan de Wörthersee zijn Vioolconcert schreef, zocht hij contact met zijn vriend Joachim om hem om advies te vragen op violistisch vlak. Een lange briefwisseling met muzikale voorstellen over en weer vormde het concert tot het werk dat we vandaag horen. Deze strijd tussen de symfonicus en violist kenmerkt ook de ontvangst van het Vioolconcert. Voor dirigent Von Bülow was het zelfs een ‘Konzert gegen die Violine’.
Een groot aandeel van de prominente melodieën werd aan het orkest toebedeeld, waardoor het werk een symfonische allure heeft gekregen. Dit veroorzaakte soms frustratie bij solisten die bang waren te weinig op voorgrond te staan. De Spaanse violist Pablo de Sarasate bijvoorbeeld weigerde het concert te spelen omdat hij niet zolang op het podium wilde wachten terwijl de hobo in het Adagio de langste en mooiste melodie van het stuk speelde. Wonderschone melodieën bevat het concert zeker. Volgens Brahms wemelde het rond zijn Oostenrijkse vakantiehuisje van de mooie melodieën, zoveel dat je voorzichtig moest zijn er niet op te stappen. Het virtuoze slotdeel is een knipoog naar de zigeunermuziek.
Op nieuwjaarsdag 1879 speelde Joachim in het Gewandhaus in Leipzig de première van het nieuwe Vioolconcert, met in het eerste deel zijn eigen grote solocadens die tot op de dag van vandaag wordt uitgevoerd. De componist zelf, in de haast vergeten zijn concertkleding aan te trekken, stond op de bok.
Frans Boendermaker
Fun Fact
Ralph Vaughan Williams
(Gloucestershire, 12 oktober 1872 – 26 augustus 1959, Londen)
Volgens zijn tweede vrouw en biograaf Ursula Vaughan Williams bracht de Vijfde symfonie – gecomponeerd in de Tweede Wereldoorlog – ‘vrede en zegen waarnaar men verlangde’.
Leuk om te weten
Brahms’ Vioolconcert is door het Residentie Orkest met talrijke beroemde solisten uitgevoerd, zoals Yehudi Menuhin, Isaac Stern en David Oistrach. In 1913 was het de beurt aan Fritz Kreisler. Over deze Kreisler is de anekdote bekend dat hij een keer optrad met Sergej Rachmaninov die hem op de piano begeleidde in een sonate van Grieg. Toen Kreisler de draad kwijtraakte en vroeg: ‘Waar zijn we?’, antwoordde Rachmaninov: ‘In Carnegie Hall’.