Programmaboekje
Romantiek in de Nieuwe Kerk
woensdag 26 februari
20:15
uur tot circa 21:30 uur
Componisten als Schubert en Röntgen lieten zich inspireren door poëzie en brieven. Ga mee op muzikale reis aan de hand van hun gedachtes.
Programma
Antonín Dvořák (1841-1904)
Uit Cypresses, B.152 (1865/1887)
Moderato (Ich weiß, daß meiner Lieb’ zu dir)
Allegro ma non troppo (Tot ist’s in mancher Menschenbrust)
Andante (Im Buch verwahrt, der alte Brief)
Allegro scherzando (Rings die Natur nun in Schlummer und Träumen)
Franz Schubert (1797-1828)
Mignon (1815-1821; bew. A. Reimann, 1995)
De bewerking maakt gebruik van de volgende werken van Schubert:
Nur wer die Sehnsucht kennt, D 656 (april 1819)
Nur wer die Sehnsucht kennt, D 481 (september 1816)
Heiß mich nicht reden, D 726 (april 1821)
Fragmenten uit So lasst mich scheinen, D 469 I / II (september 1816)
Nur wer die Sehnsucht kennt, D 310 (oktober 1815)
So laßt mich scheinen, D 727 (april 1821)
Tekst: J.W. von Goethe
Max Reger (1873-1916)
Serenade voor fluit, viool en altviool, op. 141a (1915)
Vivace
Larghetto
Presto
Julius Röntgen (1855-1932)
Pianokwintet nr. 2 in a, op. 100 (1927)
Andante
Allegro
Lento e mesto
Con moto, ma non troppo allegro
Waar ga je naar luisteren?
Dvořák
Dvořák schreef zijn achtien liefdesliederen Cypressen, naar gedichten van Moravský, oorspronkelijk voor zangstem en piano. Hij was pas 22 jaar en de liedcyclus kwam voort uit zijn verliefdheid op actrice Josefina Čermáková met wiens zus Anna hij later zou trouwen. Dvořák was erg gehecht aan deze vroege liedcyclus en hij hergebruikte meerdere melodieën in zijn opera’s. Tevens bewerkte hij twaalf liederen voor strijkkwartet, waarvan er vanavond vier zullen klinken. De liederen zijn qua melodie, harmonie en ritme duidelijk te herkennen in de arrangementen. Omdat Dvořák veel liederen bij maanlicht had gecomponeerd, werden ze soms ‘avondliederen’ genoemd. Helaas voor Dvorák werden tijdens zijn leven slechts enkele van de delen uitgevoerd, simpelweg omdat uitgever Simrock geen brood zag in publicatie. Pas in 1957 werd het origineel uitgegeven.
Schubert
Schubert was de eerste grootmeester van het romantische lied en schreef er in zijn korte leven meer dan zeshonderd! Hij was een grote inspiratiebron voor liedcomponisten na hem zoals Schumann, Brahms en Hugo Wolf. De Duitse componist Aribert Reimann bewerkte in 1995 vier van Schuberts Mignon-liederen, op tekst van Goethe, voor sopraan en strijkkwartet. Mignon is een personage uit Goethes roman Wilhelm Meisters Lehrjahre en zij stierf aan liefdesverdriet. Reimann voorzag de liederen van overgangen, een korte instrumentale inleiding en een naspel, waardoor de cyclus één geheel vormt. Reimann vertaalde de pianobegeleidingen op magistrale wijze in Schuberts eigen late strijkkwartetidioom.
Reger
Hoewel componist Max Reger niet helemaal vergeten is, stond hij lange tijd in de schaduw van andere componisten. Hij schreef muziek in vrijwel elk genre en stond in de traditie van abstracte muziek (muziek zonder buitenmuzikale betekenissen) van Johannes Brahms. Reger had vooraanstaande functies in het Duitse muziekleven en was docent en later directeur van het conservatorium in Leipzig. Later werd hij dirigent in Meiningen en verhuisde hij in 1915 naar Jena, waar hij het jaar erop aan een hartaanval stierf. Regers orgelmuziek wordt nog regelmatig uitgevoerd, maar zijn orkestmuziek en kamermuziek is tamelijk zeldzaam te horen. Mogelijk komt het door zijn wat strenge academische inslag en voorliefde voor fuga’s. Zijn Serenade toont echter een heel andere Reger. Het is een licht, speels en vrolijk werk uit 1915 met neoklassieke invloeden. Je hoort eerder Mozart dan Brahms of Bach als invloed terug.
Röntgen
Wie Röntgen zegt, zegt röntgenstraling. En inderdaad, de ontdekker van deze straling, Wilhelm Conrad Röntgen was de achterneef van de componist Julius Röntgen. De Duits-Nederlandse componist is echter een stuk onbekender, hoewel de naam Röntgen prijkt op de balkonrand in het Amsterdamse Concertgebouw. Sinds 2005, het honderdvijftigste geboortejaar van Röntgen, is er een herwaardering gaande en zijn veel van zijn composities op cd gezet en is er een biografie verschenen. Julius Röntgen werd geboren in Leipzig in 1855 waar zijn vader Engelbert concertmeester van het vermaarde Gewandhausorchester was. Hij genoot hier zijn opleiding tot componist en had les van Reinecke en Lachner die leerlingen waren geweest van Mendelssohn, Schumann en Brahms. Röntgens stijl is door deze romantici beïnvloed, maar hij gebruikte ook volksmuziek uit Scandinavië, Duitsland en Nederland. Zo schreef hij een pianowerk ‘Klompenfuga’ en zijn Symfonie nr. 13 heeft de ondertitel ‘Alle eendjes zwemmen in het water’.
Julius was zeer productief en liet ruim zeshonderd werken na, waaronder 24 symfonieën, 6 pianoconcerten en 14 cellosonates. Zijn rol in het Nederlandse muziekleven was groot als een van de oprichters van het Amsterdamse Conservatorium en als dirigent van het Toonkunstkoor Amsterdam. Toen Brahms Nederland bezocht, speelde Röntgen de solopartij in Brahms’ Tweede pianoconcert met Brahms als dirigent. Een grote eer, want Röntgen was een grote Brahms-fan. Daarnaast was hij ook goed bevriend met Edvard en Nina Grieg, aan wie hij ook werken opdroeg. Naar de componist vernoemde zoon Edvard Röntgen was cellist in het Residentie Orkest van 1924 tot 1967.
Röntgen schreef zijn Tweede pianokwintet op zijn 72e en droeg het op aan Johannes Dudok van Heel, een gerespecteerd bestuurslid van Toonkunst en oprichter van donateurs van het Concertgebouw. Het werk begint donker met een ritmisch altvioolmotief dat het hele deel terugkomt. Daarna volgt een lyrisch thema. Het tweede deel is een vurig scherzo in de stijl van Brahms en Dvořák met een fugatisch middendeel. Vervolgens klinkt er een korte klaagzang waarna het slotdeel direct overgaat. In de hartstochtelijke finale wordt de spanning opgevoerd met wisselingen tussen majeur en mineur en keert het begin van het stuk terug. Het compacte werk duurt slechts zestien minuten en het getuigt van groot vakmanschap van een van de grootste Nederlandse romantische componisten.
Ruben Heimans
Liever op papier? Download een beknopte printbare versie van dit programma.
Biografieën

Residentie Orkest Den Haag
Het ensemble van vanavond
Irene Piazza viool
Sergiy Starzhynskiy viool
Jan Buizer altviool
Tom van Lent cello
Rieneke Brink fluit
Klaartje van Veldhoven sopraan
Tobias Borsboom piano
Wil je de liedteksten meelezen? Download ze hier, inclusief de Nederlandse vertaling.
Fun Fact
Stille liefde
Antonín Dvořák bleef zijn leven lang een stille liefde koesteren voor zijn eerste liefde én schoonzus Josefina. Toen Dvořák in de jaren negentig van de negentiende eeuw in New York aan zijn Celloconcert werkte, ontving hij het bericht dat Josefina ernstig ziek was. Uit respect voor zijn schoonzuster verwerkte hij zijn lied Lasst mich allein – ooit speciaal voor haar geschreven – in het Adagio.

Help Den Haag aan muziek!
Steun ons en help alle inwoners van Den Haag te bereiken en te verbinden met onze muziek.


Bekijk alle programmaboekjes
Houd rekening met uw buren en zet de helderheid van uw scherm omlaag.