Roelof Meijer
“Ik hou niet van hokjes”
Na een orkestcarrière van bijna veertig jaar is het afscheid voor Roelof Meijer, onze rijzige contrabassist, dan toch aanstaande. Op zondag 4 juni speelt hij voor het laatst met het Residentie Orkest in Den Haag, toevallig het concert van zijn eigen dochter Roos in poptempel PAARD.
De cirkel lijkt daarmee rond. Want als kleine jongen zat Roelof meer in de hoek van de popmuziek. ”Ik kom uit een gezin met vijf kinderen die allemaal muziek maakten. Eerst kreeg ik een mandoline in handen die al snel werd ingeruild voor de gitaar. In mijn tienerjaren werd het elektrische gitaar en basgitaar en speelde ik veel in bandjes. Toen kwam het moment dat ik moest gaan nadenken wat ik wilde. Conservatorium was klassiek en zodoende heb ik via de gitaar de overstap gemaakt naar de contrabas. Op die manier ben ik de klassieke muziek ingerold maar mijn achtergrond in de popmuziek ben ik zeker niet vergeten.”
"Ik woonde in Amsterdam, studeerde in Zwolle, mijn leraar zat in Leeuwarden en ik was vaak in Den Haag bij het orkest. Ik studeerde bij wijze van spreken in de trein."
- Roelof Meijer
Trein
Roelof is geboren in Utrecht maar verhuisde op zijn zevende naar Nijverdal, tussen Deventer en Almelo. “Ik ben op mijn zeventiende het huis uitgegaan om op het conservatorium in Zwolle te studeren. Een jaar voor mijn eindexamen speelde ik in verschillende orkesten, ook al in het Residentie Orkest. Dat was best een heftige tijd. Ik woonde ondertussen in Amsterdam, studeerde in Zwolle, mijn leraar zat in Leeuwarden en ik was vaak in Den Haag bij het orkest. Ik studeerde bij wijze van spreken in de trein. In oktober 1985 kreeg ik een aanstelling bij het Residentie Orkest en ik ben er nooit meer weggegaan.”
Klank
De basgroep was destijds een relatief oudere groep volgens Roelof. “Natuurlijk bestaat de beste groep uit verschillende leeftijden, maar dat kan je niet altijd sturen. De groep vernieuwde zich binnen een paar jaar tijd. Dat zal de komende jaren ook weer gebeuren en dat is goed. De grootste verandering die ik heb meegemaakt is toch wel de gehele orkestbezetting, die is kleiner dan vroeger. Dat heeft niet alleen invloed op het volume maar ook op de klank. Die welhaast vanzelfsprekende klank is gewoon anders geworden. Wat niet wil zeggen dat er nu geen prachtige dingen worden gemaakt, integendeel. Er komt iets anders voor in de plaats. Maar ik heb altijd met heel veel passie en plezier gespeeld, anders had ik het ook nooit zo lang volgehouden.”
Herinneringen
Het is niet meer dan logisch dan dat je na bijna veertig jaar een aantal momenten kan opnoemen die bijzonder waren. Dat geldt ook voor Roelof. “Al aan het begin van mijn orkestcarrière viel ik met mijn neus in de boter. De Tweede symfonie van Mahler onder Hans Vonk, wat een fantastische muziek. Het eerste deel is bijna een bassolo, heerlijk. Ongewone programmering heeft altijd mijn voorkeur gehad. Als er één ding is waar ik altijd heb tegen gevochten is het indelen in hokjes. Voor het publiek is het bijna een belediging om zo te denken. Als je houdt van barokmuziek kan je toch ook van Mick Jagger genieten? De concerten in PAARD waar van alles gebeurde, op allerlei plekken en met allerlei genres en stijlen, dat vond ik geweldig. Of de voorstelling Synenergy met het Nederlands Danstheater waar we eerst Petroesjka van Stravinsky speelden. Vervolgens moest het publiek naar een andere zaal zonder stoelen waar al een altviolist speelde en een danser danste. Je bent dan als bezoeker in verwarring: moet ik bewegen of stilstaan, is het eigenlijk al begonnen? Dat was een geweldige ervaring. En waar ik tot slot ook steeds weer van kan genieten zijn de familievoorstellingen waar mooi licht is, regie, decor, alles klopt!”
Passie
Het spreekwoordelijke zwarte gat na je pensionering is voor Roelof absoluut niet aan de orde. “Ik geef nog steeds met veel plezier les op het Koninklijk Conservatorium en heb ook een aantal privé-leerlingen. Dat blijft. Ik wil ze inspireren en zorgen dat ze altijd gepassioneerd blijven, anders red je het niet. Soms kunnen kleine veranderingen in de muziek tot grote dingen leiden. Waarom krijg je bij de ene uitvoerende wel kippenvel en bij de andere niet, terwijl ze misschien precies hetzelfde stuk spelen? Je moet altijd naar jezelf blijven kijken, wat kan ik veranderen en verbeteren? Dat zou voor ons orkestmusici ook goed zijn. Af en toe in de zaal zitten en naar je eigen orkest kijken en luisteren. En ik blijf muziek ontdekken, van gregoriaans tot vandaag geschreven werk. Om de zoveel tijd komt er een aantal mensen bij ons thuis waarvan een paar iets laten horen en erover vertellen. Niemand weet wat er komen gaat en dat maakt het spannend en nieuw.”
Revolve
En of dat allemaal nog niet genoeg is heeft Roelof ook eigen groep, Revolve genaamd. In Revolve spelen drie musici en een jazz-zangeres muziek op het snijvlak van klassiek, pop, jazz en wereldmuziek. Een muzikaal prentenboek zou je het kunnen noemen, waarin kan worden gebladerd en steeds iets nieuws in kan worden ontdekt. “Het kost veel tijd want ik doe bijna alles zelf: teksten schrijven, muziek maken, regisseren, je instrumenten in orde houden, zorgen voor plekken om te spelen. Maar het is heerlijk om te doen.”
Dochter Roos
Op 4 juni speelt het Residentie Orkest samen met Roos Meijer, inderdaad, de dochter van. Dat concert stond al eerder gepland in PAARD maar kon door de coronamaatregelen destijds niet doorgaan. “Het is toevallig dat het mijn laatste concert in Den Haag is”, vertelt Roelof. “Maar het wordt zeker bijzonder. Bij Roos is het niet alleen muziek en tekst maar ook hoe ze staat in het leven en hoe ze haar muziek leent aan ongehoorde verhalen van mensen over heel de wereld. Dat zij daar staat met het hart op de juiste plek, dat doet me heel erg veel.”
Jan Jaap Zwitser