Lucian-Leonard Raiciof jubileert! 

Lucian-Leonard Raiciof jubileert! Leo is 25 jaar violist in het Residentie Orkest, waarvan 17 jaar als concertmeester. Daarom zetten we hem vol in de schijnwerpers. Voor het eerst vertelt Leo over zijn jeugd in Roemenië, zijn carrière als violist en de bijzondere wijze waarop hij in ons orkest terechtkwam.

Leo werd in 1971 geboren in Onești, een kleine stad nabij Bacău, Roemenië. Zijn muzikale talent openbaarde zich al toen hij twee jaar oud was, vertelt Leo: “Als er muziek was op tv, sprong ik op mijn bedje en zong luidkeels mee!” Zijn vader speelde graag accordeon en mondharmonica. Op dat laatste instrument leerde hij peuter Leo een paar liedjes spelen. Dat ging Leo zo goed af, dat zijn vader hem liet meedoen met een muziekwedstrijd toen hij drie was. “De microfoon op het podium was veel te hoog, en ik werd met mijn mondharmonica op een stoel gezet. Ik heb toen de eerste prijs gewonnen.” 

Muziekles

In die tijd won Leo meerdere concoursen. Een bevriende, gepensioneerde apotheker herkende Leo’s muzikale talent en begon hem pianolessen te geven. “Ik had daar veel plezier in, maar ik kon alleen in zijn huis spelen, want voor mijn ouders was een piano veel te duur. De apotheker ging op een gegeven moment zijn huis verbouwen, en van pianolessen kwam niets meer terecht. Hij was echter bevriend met een oude, joodse violist, A.I. Cuperman. Die heeft mijn ouders overtuigd dat de viool voor mij een goede keuze zou zijn. Van hem heb ik veel geleerd.”

Conservatorium

Het gezin verhuisde naar Bacău, waar Leo naar het lyceum ging. Daar kreeg hij vioolles van Alexandru Iosub. Leo’s vioolspel ontwikkelde zich razendsnel. Begin jaren tachtig, Leo was toen elf, werd deze school opgeheven door Ceausescu Leo vond een nieuwe leraar in de grote stad Iași aan de Octav Bancila-muziekschool: Natalia Epure. Ook ditmaal verhuisden zijn ouders en zijn zus met Leo mee. Toen hij achttien was, begon Leo aan zijn studie aan de Muziekacademie George Enescu bij Leonid Popovici, de oud-leraar van Natalia Epure. “Tijdens die studiejaren werd ik concertmeester van het Iași “Moldova” Philharmonisch Orkest. Ieder jaar weer moest ik een zeer lang proefspel doen, om te bewijzen dat ik die functie nog waardig was. In het laatste jaar van mijn studie was dat proefspel nog langer, want ik moest het orkest ook dirigeren, in Dvoráks Negende symfonie.”

Residentie Orkest

Dirigent Alexandru Lascae, die tevens tweede concertmeester was bij het Residentie Orkest, was in die tijd chef-dirigent van het orkest in Iași. “In 1996 maakten we een tournee naar Nederland. Lascae vertelde mij dat er kort na de tournee een proefspel zou zijn bij het Residentie Orkest, voor tutti eerste viool. Daar had ik wel oren naar, en ik besloot mee te doen aan het proefspel. Het was voor mij een moeilijke situatie, want ik kon mijn collega’s niet vertellen wat ik ging doen; dan riskeerde ik ontslag. Mijn ouders kon ik niet bellen of schrijven, want de Roemeense overheid hield ook in de tijd na Ceaușescu hun burgers erg goed in de gaten. Ik heb toen een bevriende collega een cassettebandje met mijn verhaal meegegeven om aan mijn ouders te geven.”
Leo won het proefspel en trad op 1 april 1996 in dienst bij het Residentie Orkest, waar Yevgeni Svetlanov toen chef-dirigent was. “Dat was een droom die uitkwam! In mijn jeugd kocht ik veel elpees met orkestmuziek, vaak met Svetlanov als dirigent. Meesterlijk! Die man was als een god voor mij. De vele concerten met hem in Den Haag en elders koester ik dan ook in mijn hart.”

Proefspel

In 2004 legde Leo een bijzonder proefspel af voor de vacante positie van eerste concertmeester: hij stond erop om, in plaats van een door de commissie bepaalde keuze, het hele opgelegde repertoire te spelen; een boekwerk van 67 bladzijden. “Ik heb meer dan anderhalf uur achter elkaar gespeeld. Na afloop stond er een lange rij collega’s voor de wc’s!”

Corona

Als concertmeester heeft Leo het wel en wee in het Residentie Orkest steeds van zeer nabij meegemaakt. Zijn mijmeringen over de gevolgen van de corona-pandemie voor het orkest zijn verrassend positief: “Het klinkt misschien vreemd, maar ik vind dat corona het beste in de orkestmusici naar boven heeft gebracht: de werklust, de goede voorbereiding van partijen, de grote concentratie tijdens repetities en concerten. Met dirigenten als Nicholas Collon, Anja Bihlmaier, Antony Hermus en Jun Märkl, die met veel inzet en respect met ons hebben gewerkt, hebben we mooie concerten gegeven. We hebben natuurlijk ook veel geleden: concerten zonder publiek, grote onderlinge afstand tussen de musici die het samenspel bemoeilijkt, en ook naast het podium steeds maar half contact door de coronamaatregelen. Het zal hoe dan ook een emotioneel moment zijn als we, na jarenlang spelen in het Zuiderstrandtheater en aan de Meppelweg, in september onze nieuwe zaal in Amare in gebruik nemen, hopelijk zónder corona. Ik kan haast niet wachten tot we daar de eerste noot spelen! Wij verdienen een goed klinkende, mooie zaal, een zaal waar we echt thuis zijn, zoals vroeger in de Dr. Anton Philipszaal. Ik hoop dat wij in Amare ons hart en onze ziel weer terug gaan vinden!”

Ronald Touw

De 18-jarige Leo speelt de derde vioolsonate van E. Enescu, “dans le caractère populaire roumain” (in Roemeense volksstijl)
Portretfoto Residentie Orkest