Justyna Briefjes: aanvoerder tweede violen

Violiste Justyna Briefjes: je hebt haar vast al vaak gezien, prominent gezeten naast de aanvoerder van de tweede violen. Dat is nu verleden tijd, want sinds kort is Justyna zélf aanvoerder. Een prima aanleiding om eens nader kennis met haar te maken en meer te weten te komen over wat een aanvoerder precies doet. 

Jarenlang was Justyna plaatsvervangend aanvoerder bij de tweede violen. Toen er recent een aanvoerdersplaats vacant kwam, heeft ze toch wel even getwijfeld of zij auditie zou doen. ‘Ik was eigenlijk heel gelukkig met mijn rol als plaatsvervanger. Een paar collega’s zeiden dat ik het moest proberen, maar het was al zestien jaar geleden dat ik een auditie deed. Bovendien is auditeren voor je eigen collega’s zenuwslopend! Enfin, ik heb het gedaan, en het ging kennelijk goed genoeg!’ 

Takenpakket 
De taken van een aanvoerder zijn talrijk: streken synchroniseren met andere strijkersgroepen, overleggen met de dirigent en de andere aanvoerders, zorgdragen voor een correcte uitvoering van de aanwijzingen van de dirigent, groepsrepetities leiden, een luisterend oor bieden aan de groepsleden... ‘Ik moet nog wat wennen aan mijn nieuwe rol. Voorheen had ik een meer dienende functie, nu ben ik het die de beslissingen moet nemen: een streek aanpassen, een voorstel doen aan andere aanvoerders, communiceren met mijn groep… Dat vraagt om initiatief nemen, afwachten is er niet bij.’ 

Je bent geboren in Polen. Wat voor verhaal zit daar achter?
‘Eind jaren zeventig ging mijn vader, die Nederlander was, tijdens een zomer met een vriend op vakantie naar Polen. Daar ontmoette hij een jongedame, en het was liefde op het eerste gezicht. Na die zomer moest mijn vader terug naar Nederland, pas een jaar later kon hij weer naar haar toe. Mijn moeder werd toen al snel zwanger, en in het katholieke Polen leidde dat tot een zeer spoedig huwelijk. Dat een jonge vrouw die opgegroeid is in het Oostblok met een acht jaar oudere westerling trouwde, baarde daar veel opzien; hun huwelijk trok veel bekijks.’

‘We hebben een paar jaar in Polen gewoond. Mijn zusje werd er geboren, en onze ouders probeerden er een bestaan op te bouwen. Maar mijn vader, die aan de kweekschool en aan de Rietveld Academie had gestudeerd, vond er maar moeizaam werk. Ook mijn moeder, opgeleid tot econome, vond er geen baan. Begin jaren tachtig, toen het in Polen tot een crisis kwam, besloten zij hun geluk te proberen in Nederland. En daar kwam alles op zijn pootjes terecht.’

Hoezo de viool? 
‘Mijn moeder speelde als kind viool, maar is daar later mee gestopt. In Nederland heeft ze hem weer tevoorschijn gehaald, en ging spelen in een amateurorkest in Castricum, waar we toen vlakbij woonden. In die tijd hoorde ik voor het eerst vioolklanken. Ik pingelde graag op de piano in de woonkamer, maar de viool fascineerde mij, in de zin dat het mij onmogelijk leek er op te spelen. Toen ik mocht kiezen op welk instrument ik les wilde hebben, koos ik voor de uitdaging van de viool. Mijn lerares was de strijkersrepetitor van het orkestje van mijn moeder, Sjanneke Laghuwitz. Bij haar ben ik negen jaar gebleven, tot ik naar het conservatorium in Den Haag ging om bij Peter Brunt te studeren.’

The Hague String Trio 
In 2004, vlak na haar studie, trad Justyna na een succesvolle auditie toe tot de gelederen van het Residentie Orkest. In 2006 vormde zij met altvioliste Julia Dinerstein en celliste Miriam Kirby het The Hague String Trio, dat in de jaren daarna uitgroeide tot een van de meest vooraanstaande strijktrio’s in Nederland. ‘Het klikte meteen tussen ons, en we bestaan nu vijftien jaar! We hebben altijd veel onbekend repertoire op het podium gebracht. Drie jaar geleden hebben we een cd gemaakt met muziek van tijdens de Tweede Wereldoorlog vervolgde en vaak vermoorde joodse componisten. Kort geleden was de presentatie van onze tweede cd, Celebrating Women!, met nog niet eerder opgenomen werken van vrouwelijke componisten.’ 

Hoe ervaar je de nieuwe zaal in Amare? 
‘Zes jaar lang spelen in het Zuiderstrandtheater was zeker geen straf, vooral omdat het publiek er graag kwam, maar de akoestiek was er voor de musici niet fijn. Amare is een totaal ander verhaal. In het begin waande ik mij in het buitenland; zo’n weelderige zaal in zo’n prachtig gebouw… maar het staat toch echt in ons Den Haag. Het orkest is er gelukkig, ons publiek is blij, en dan denk ik: wow!, alles valt weer op zijn plek.’ 

Ronald Touw