Testamentair schenker Paul Op ten Berg
‘Het Residentie Orkest maakt deel uit van mijn familiegeschiedenis’
Paul Op ten Berg en zijn familie zijn al generaties lang verweven met klassieke muziek én met het Residentie Orkest. Die diepgewortelde band maakte de keuze om het orkest in zijn testament op te nemen vanzelfsprekend en natuurlijk: ‘Ik kan me geen beter doel bedenken.’
Beethoven aan de keukentafel
De jeugdherinneringen van Paul Op ten Berg zijn onlosmakelijk verbonden met muziek. Zijn vader speelde 47 jaar trompet bij het Residentie Orkest, zijn grootvader was trombonist bij het Rotterdams Philharmonisch, en zijn zus studeerde koordirectie aan het Haagse conservatorium. Paul ging vaak met zijn moeder naar concerten en thuis gingen de meeste gesprekken over muziek. ‘Dan zong mijn vader grapjes die hij met collega’s tijdens repetities gebruikte’, herinnert hij zich. ‘Op de maat van het Scherzo uit Beethovens Zevende zong hij “Jan van der Brink, Jan van der Brink, die van de stoel op de tafel springt”. Dat vergeet ik nooit meer.’
‘Hou eens op met dat gefluit’
Hoewel Paul opgroeide in een muzikale familie, ging hij zelf een andere richting op. ‘Ik heb altijd moeite gehad met noten lezen. Dat zit voor mij in hetzelfde hoekje als wiskunde en scheikunde: het ligt me gewoon niet.’ Hij koos voor de horeca: hij ging naar de hogere hotelschool, werkte in sterrenrestaurants in Frankrijk en Duitsland en bouwde vervolgens een loopbaan op als sommelier. In 1986 was hij medeoprichter van het Nederlands Gilde van Sommeliers, waarvan hij nog steeds erelid is.
Ook in zijn werk was klassieke muziek nooit ver weg. ‘Ik floot altijd in de keuken. Tot mijn collega’s op een gegeven moment zeiden: “Hou nou eens op met dat gefluit!”’ Later organiseerde hij wijnproeverijen voor musici van het Residentie Orkest. ‘Mijn twee werelden kwamen daarin heel mooi samen.’ In zijn proefverslagen maakt hij soms vergelijkingen met muziek: ‘Deze wijn past beter bij Mozart dan bij Brahms, ik noem maar wat.’ En als hij thuis wijn proeft met familie of kennissen, staat er altijd een van zijn drieduizend klassieke lp’s op.
"Ik kan me geen beter doel bedenken"
- Paul Op ten Berg
‘De volgende vleugel is van mij’
De muziek die Paul zijn hele leven al omringt, heeft blijvende herinneringen opgeleverd. ‘Het Requiem van Verdi met Gré Brouwenstijn in het Kurhaus… dat hoor ik nog steeds.’ En onlangs woonde hij een uitvoering van Mahlers Vierde symfonie bij in Amare: ‘Daar heb ik echt heel erg van genoten.’ Andere indrukken zijn stiller. ‘Het tellen is me altijd bijgebleven. Mijn vader telde rustmaten tijdens repetities. Als hij dan ’s avonds naar huis liep om tramkosten te besparen, bleef hij tellen. Elke stap, de hele weg naar huis.’ Die gewoonte heeft Paul overgenomen. ‘Als ik nu naar de fysiotherapeut loop, tel ik altijd mijn stappen.’
Een andere herinnering die hem is bijgebleven, is het jubileumconcert van het Residentie Orkest dat Paul samen met familie bijwoonde. Tijdens dat concert werd een nieuwe Steinway-concertvleugel aangeboden, mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van zijn zus. Voor een zaal met tweeduizend toehoorders benoemde directeur Sven Arne Tepl het belang van haar steun en noemde daarbij ook hun vader, de bekende trompettist. Voor Paul gaf dat het moment een extra lading: ‘Toen heb ik gezegd: de volgende vleugel is van mij!’
simonvanboxtel-3120.jpg/cc0ebf95420a14f4212cdb703b9eff71.jpg)
Van familieband naar nalatenschap
En zo geschiedde. Broer en zus besloten allebei om het Residentie Orkest in hun testament op te nemen. ‘We bespraken dat bij mij thuis. Daar hebben we een paar jaar over gedaan.’ Vanwege de sterke familieband met het orkest, en omdat er geen kinderen zijn om aan na te laten, lag de keuze voor de hand: ‘Ik vind het een geweldig goed doel.’ Pauls zus overleed een paar jaar geleden en verdeelde haar nalatenschap over drie instellingen, waaronder het Residentie Orkest. Paul benoemde het orkest als zijn enige erfgenaam.
Zijn nalatenschap is specifiek bestemd voor muziekinstrumenten: een concreet en noodzakelijk doel dat volgens hem direct ten goede komt aan de kwaliteit van het orkest. Muziekinstrumenten hebben een beperkte levensduur: ‘Een concertvleugel gaat tien jaar mee, hoorde ik. Dan is het weer tijd voor een nieuwe.’ Paul hoopt dat zijn bijdrage het Residentie Orkest in staat stelt om op het hoogste niveau te blijven spelen – met instrumenten die die kwaliteit mogelijk maken.

Blijvende waarde
Naast zijn persoonlijke band met het orkest ziet Paul muziek als iets dat de samenleving hard nodig heeft. ‘Het is meer dan ontspanning of luxe; muziek is maatschappelijk noodzakelijk.’ Hij maakt zich zorgen over de manier waarop kunst en cultuur in Nederland steeds verder onder druk komen te staan, met ‘de politieke wind’ die momenteel waait als hoofdoorzaak. Naast praktische ondersteuning van het orkest ziet Paul zijn nalatenschap dan ook als een soort tegenwind.
Hij hoopt dat meer mensen overwegen om culturele instellingen op te nemen in hun testament. In een tijd waarin kunst en cultuur steeds vaker moeten vechten voor hun bestaansrecht, ziet hij particuliere steun als onmisbaar. Daarnaast gelooft hij sterk in de positieve invloed van muziek op de samenleving. Zijn keuze is dus niet alleen geworteld in familiegeschiedenis, maar ook in de sterke overtuiging dat muziek van blijvende waarde is voor toekomstige generaties: ‘Ik kan me geen beter doel bedenken.’