Interview met aanvoerder klarinet Arno Stoffelsma
"“Ik wist dat ik na mijn hoofdvakstudie graag kamermuziek en ook in een orkest wilde spelen, maar de klarinetbanen zijn daar dun gezaaid. Daarom ben ik tegelijkertijd bedrijfseconomie gaan studeren, als back-up.""
- Arno Stoffelsma
Het Residentie Orkest is blij met zijn nieuwe aanvoerder klarinet Arno Stoffelsma. Hij is jong en behept met een grote muzikaliteit en een oneindig palet aan toonkleuren. Opmerkelijk: Arno is ook werkzaam als jurist. Hoe zit dat? En hoe combineert hij die twee banen?
Arno, je eerste officiële werkzaamheden in ons orkest vonden in augustus plaats onder corona-omstandigheden. Hoe heb je dat ervaren?
“Tja, die voorgeschreven anderhalve meter, dus zelfs geen handen schudden… Ik mis het sociale aspect erg. Daarnaast is het samenspelen moeilijker. Normaal gesproken zit je schouder aan schouder, je hoort elkaar heel goed, en je vóelt de muzikale flow met al je zintuigen. Er komt dan heel veel informatie binnen via je ooghoeken. Dat is nu veel lastiger, met die anderhalve meter afstand tot de tweede klarinet rechts van mij, of de eerste fluit twee meter voor mij. Desondanks is het muziek maken ook nu tamelijk bevredigend. Alles beter dan helemaal niet kunnen concerteren!”
Kom je uit een muzikaal gezin?
“Mijn moeder is klarinettist, mijn vader amateur hoornist. Er was bijna altijd muziek in ons huis, eerst in Groningen, vanaf mijn zesde in Blaricum. Mijn ouders vroegen mij en mijn broertje vaak welk instrument we wilden spelen. Mijn broertje wilde altijd trompet spelen (en doet dat nog steeds). Ik wist het nooit, en om er vanaf te zijn zei ik op een gegeven moment: doe dan maar klarinet. Ik was toen zeven. Mijn moeder heeft mij meer dan vier jaar lesgegeven.”
Was de liefde voor de klarinet er meteen?
“Het was een soort wisselwerking. De klarinet paste goed bij mijn fysiek, want vanaf het begin kon ik met gemak een uur achter elkaar spelen. Dat was met bijvoorbeeld een viool misschien anders geweest. Als ik speelde, zat mijn moeder er altijd bij. Zij corrigeerde alles wat niet goed was, en ja, dan gaat het snel. Na een tijdje ging ik meedoen met ‘solistenconcoursen’, dat zijn kleinschalige wedstrijden voor amateurmusici. Meteen won ik daar prijzen. Dat stimuleerde mij om nog meer te studeren.
Na vier jaar vond mijn moeder het tijd voor een andere leraar. Dat werd Herman Braune, die les gaf op de conservatoria van Utrecht en Amsterdam. Ik was twaalf toen ik werd toegelaten tot de Jong Talentklas in Amsterdam.”
Had je een klarinetheld?
“Nee, niet echt. Ik luisterde ook niet zoveel naar muziek. Je bent de hele dag aan het studeren en repeteren, en ik vond en vind de stilte daarna erg fijn. Áls ik luisterde, was dat vooral naar strijkers. Blazers en strijkers kunnen veel van elkaar leren, bijvoorbeeld over frasering en richting.”
Je bent ook jurist, Hoe is dat zo gekomen?
“Ik wist dat ik na mijn hoofdvakstudie graag kamermuziek en ook in een orkest wilde spelen, maar de klarinetbanen zijn daar dun gezaaid. Daarom ben ik tegelijkertijd bedrijfseconomie gaan studeren, als back-up. In 2003, ik was toen 21, won ik de auditie voor soloklarinet bij het Concertgebouworkest, dus de muziek ging zo goed dat ik stopte met mijn studie bedrijfseconomie. In 2010, ik speelde inmiddels drie jaar in het Gelders Orkest, dacht ik: ik wil nog iets studeren, gewoon voor de leuk. Dat werd rechten. Een maand na de start van die studie zat ik in de auto en hoorde op de radio dat Rutte I was geformeerd, en dat er 200 miljoen op cultuur zou worden bezuinigd. Nou, dacht ik, dan komt die rechtenstudie misschien goed van pas!
In 2014 was ik klaar met mijn bachelor. Een van de partners van Dirkzwager advocaten in Arnhem was bestuurslid geweest bij het Gelders Orkest. Via hem kreeg ik al snel een baan op kantoor, als een soort jongste bediende. In 2018 heb ik mijn master afgerond. Ik ben nu senior juridisch medewerker, met in mijn takenpakket intellectueel eigendom, IT recht en privacyrecht.”
Hoe combineer je die twee banen?
“Dirkzwager advocaten accepteert mijn rare werktijden. Het orkest gaat voor, want dat kan ik niet zelf plannen. Toen ik in het Gelders Orkest zat, ging ik na een ochtendrepetitie naar kantoor, dat was vlakbij de concertzaal. Nu ik bij het Residentie Orkest speel, is de reistijd van Den Haag naar Arnhem erg lang, dus werk ik vanuit mijn huis in Amsterdam. Dat is nu, met corona, sowieso de norm. Maar in principe wil ik, als het weer kan en in de schema’s van het Residentie Orkest past, een of twee dagen per week op kantoor zijn, ook vanwege het sociale aspect.”
Wat vind je van het Zuiderstrandtheater?
“Vanuit Amsterdam is het naar het theater met het openbaar vervoer een flink stukje reizen. De locatie van het theater is natuurlijk uniek, en de foyers zijn erg fijn. Natuurlijk zal de nieuwe zaal, in Amare, een grote verbetering zijn. Ook qua reistijd!”
Ronald Touw (violist Residentie Orkest)