"Ik hoop dat de viool van Will met veel liefde zal worden bespeeld"

Mevrouw Krumbholz-Kole heeft het Residentie Orkest in haar testament opgenomen. De nalatenschap betreft onder meer een viool. Haar twintig jaar geleden overleden echtgenoot, Will Krumbholz, heeft er van kinds af aan dagelijks op gespeeld. De viool is speciaal voor Will gemaakt door zijn vader, de bekende vioolbouwer Lorenz Krumbholz. In deze viool komen heel veel verhalen samen. Een aantal daarvan wil Truus Krumbholz-Kole graag met ons delen. 


Lorenz Krumbholz werd in 1886 geboren in Dürngrün, Bohemen. Hij ging op 'Wanderschaft' en werd opgeleid tot vioolbouwer in onder meer Berlijn, Parijs, en Amsterdam. Uiteindelijk koos hij Den Haag als standplaats, waar hij zijn opleiding afrondde bij Johann Stüber aan het Noordeinde. Midden jaren dertig vestigde Lorenz Krumbholz zich met een eigen atelier in de Muzenstraat, pal tegenover de artiesteningang van het Gebouw voor Kunst en Wetenschappen, in de volksmond bekend als K&W. Hij was inmiddels getrouwd, en in 1929 was er een zoon geboren. Op het etiket van de viool die Lorenz in 1941 voor hem bouwde staat: 'Gebaut für meinen Sohn Wilhelm'. 

"Toen de oorlog uitbrak, veranderde de sfeer in de stad", vertelt mevrouw Krumbholz. "Mijn schoonvader, en ook Will, werden plots door sommigen vereenzelvigd met de Duitse bezetter. Zij leden daar erg onder. Er waren in die dagen onder zijn klanten ook vioolspelende Duitse militairen, maar als die hun uniform droegen, liet hij ze niet binnen." 

Wil betoonde zich intussen een groot talent op de viool. Dat viel op, en hij moest in Huize Clingendael voor Seys Inquart spelen. "Het was iets dat Will niet kon weigeren."

Tijdens de bezettingsjaren moest Will, als zoon van een Duitser, verplicht naar de Deutsche Schule in Den Haag. Zo niet, dan zouden de Duitsers het atelier van zijn vader sluiten. In de zomers moest hij naar de Deutsche Schule in Sterksel, Noor-Brabant, waar hij en honderden andere kinderen met een Duitse of NSB achtergrond een 'Hitler Jugend' opleiding kregen. 

"Met schietlessen en al, Will vond het vreselijk! In de lente van 1944, toen de Duitsers al in paniek raakten door de geallieerde dreiging, zijn alle leerlingen naar Midden-Duitsland getransporteerd. In een klein kasteel aan de rivier de Böhme kregen ze de eerste maanden nog lessen, maar de leraren, en ook de oudere jongens, werden al snel opgeroepen voor het front. De andere kinderen bleven alleen achter, zonder leiding, zonder eten. Ze gingen uit nood eten jatten bij boeren in de omgeving, ook Will. Vele maanden verstreken. Steeds meer kinderen vluchtten weg, meestal in groepjes. Op een dag is ook Will gaan lopen. In zijn eentje, richting Nederland. Hij verschool zich overdag en liep 's nachts. Na een paar weken is hij bij Enschede de grens overgegaan. Een paar dagen later, tijdens zijn reis naar Den Haag, hoorde hij dat Bezuidenhout op 3 maart 1945 was gebombardeerd: Will was doodsbang dat zijn moeder niet meer leefde. Ze hadden elkaar anderhalf jaar niet gezien. Toen hij in Den Haag bij zijn moeder aanbelde, deed zij open en viel spontaan flauw..."

Wills vader Lorenz was in 1942 plotseling overleden. "Zijn moeder runde het atelier in eerste instantie alleen. Ze was een sterke vrouw, ze wist veel van violen, maar exemplaren met panne kon ze niet repareren. Die bracht ze 's avonds laat op de fiets naar een vioolbouwer in Rotterdam. En als ie klaar was, fietste ze weer op en neer. Na de oorlog bood vioolbouwer Lorand Rácz, die net als Lorenz bij Johann Stüber in de leer was geweest, spontaan aan mijn schooonmoeder te komen helpen. Dat werd uiteindelijk een compagnonschap."

In de jaren vijftig werden Will Krumbholz en Truus Kole, die elkaar al kenden van de hbs [de voorloper van de havo], verliefd op elkaar. Zij trouwden in 1956. "Ik heb daarna jarenlang in het vioolatelier in de Muzenstraat geholpen. Als klanten een tijdje moesten wachten, ging ik een partijtje met hen sjoelen. Ik heb wat afgesjoeld in die jaren!"

Will Krumbholz was in de tussentijd een goede violist geworden. "Lorenz had gehoopt dat zijn zoon voor een solistencarrière zou kiezen, maar Will zag dat niet zitten. Steeds reizen, altijd een vreemd bed, altijd maar studeren, altijd alleen zijn... Will heeft zijn leven lang voor zijn plezier gespeeld, maar wel op hoog niveau. Will kon heel goed jazz spelen, á la Hot club de France [o.a. Stéphane Grapelli en Django Reinhardt]. Hij heeft een paar eigen bandjes gehad, onder meer de 'Golden Gaters', met viool, zang, een paar gitaren en een bas. Zij hebben samen een elpee uitgebracht. Maar Will heeft ook gespeeld bij een dansschool, als tempomaker." 

"Er kwamen altijd veel bekende strijkers bij mijn schoonmoeder in de vioolwinkel. Ergens begin jaren zestig was daar Tata Mirando, die zou 's avonds met zijn zonen in het destijds fameuze restaurant Den Hout spelen. Hij vroeg of Will en ik kwamen luisteren. Nou, wij natuurlijk erheen. Halverwege de avond kreeg Will door een zoon van Tata een viool in de hand gedrukt: 'Jij gaat met ons meespelen.' Ze hebben tot diep in de nacht gespeeld!" 

Will Krumbholz overleed geheel onverwacht in 2000. "Wij zijn 44 jaar getrouwd geweest, we waren echte levensmaatjes." Van Wills viool kon Truus Krumbholz tot voor kort geen afstand doen: "Er is twintig jaar niet op gespeeld, en ik vind het nu tijd om hem door te geven. Will en ik zijn ontelbare keren naar het Residentie Orkest gaan luisteren. Ik heb er vele jaren vrijwilligerswerk gedaan. Het was mijn wens Wills viool nog bij mijn leven aan het orkest te overhandigen, en hoop dat de viool met liefde zal worden bespeeld."

Met uw hulp is muziek voor altijd!

Residentie Orkest in uw testament?