Muziek kan alles

In deze tijden beseffen we eens te meer hoe belangrijk het is: muziek. Muziek luisteren, en dan niet alleen via een geluidinstallatie, televisie, computer of smartphone, maar live, in dezelfde ruimte als degenen die het spelen, zodat we ons echt met hen en de muziek zelf verbonden voelen. Muziek maken, niet op anderhalve meter in kleine groepjes, maar voluit, onder precies die omstandigheden die optimaal zijn voor het gespeelde, zodat we ons echt verbonden voelen met wat we spelen en voor wie en waar.

Maar toch, ondanks de lange afwezigheid van deze optimale omstandigheden zijn we de muziek niet kwijtgeraakt, eerder meer gaan waarderen. Waarom? Omdat muziek op een bijna mysterieuze manier meer is dan dat. We hebben de tijd kunnen nemen om daarover na te denken. Over de manier waarop wij de muziek hebben georganiseerd. Het geld, de tijd, het talent en de toewijding die nodig zijn om het te kunnen leren, zoals op onze cursussen bestemd voor kinderen vanaf vijf jaar tot en met de universitaire promotietrajecten aan de Universiteit Leiden. Het geld, de tijd, het talent en de toewijding die nodig zijn om het Residentie Orkest te laten functioneren zijn net zo goed het geld, de tijd en de toewijding die een maatschappij, onze planeet, nodig hebben om te kunnen functioneren.

Misschien heeft deze tijd ons als conservatorium of als orkest leren beseffen dat we veel meer zijn dan organisaties die met subsidies en andere inkomsten een bedrijfsmodel in stand moeten zien te houden. Alsof wij vooral de terechte ontvangers van financiële ondersteuning zouden zijn, daar recht op zouden hebben, en daarvoor kunnen doen wat wij zo graag doen, lesgeven muziek studeren, spelen, die prachtige muziek uitvoeren en tot leven brengen. Maar dan zouden we bijna vergeten dat muziek ook meer is, meer kan, eigenlijk alles kan. In dat gedeelde besef vinden het Residentie Orkest en het Koninklijk Conservatorium elkaar. Niet eens omdat ze in dezelfde stad gevestigd zijn. Niet eens omdat ze samenwonen en werken in Amare, al is dat al een unieke omstandigheid voor een conservatorium en een professioneel toporkest. Muziek is niet alleen uitgeven en uitvoeren maar ook investeren. Zoals het Koninklijk Conservatorium investeert in onderwijs, onderzoek, educatie en projecten binnen en buiten het gebouw, investeert het Residentie Orkest in onze compositiestudenten met het One Minute Symphony-project, in onze studenten klassieke muziek met de Orkestmaster, door samen te werken met de opera-talenten in de Dutch National Opera Academy, of de dirigeer-talenten in de Nationale Master Orkestdirectie. Samen investeren wij in educatie op de scholen en in de wijken van Den Haag, werken wij samen met andere partners en kunstenaars in ‘Wij Den Haag’. In die zin zijn het Residentie Orkest en het Koninklijk Conservatorium, met onze partners in Amare niet zozeer ontvangers van subsidies en andere inkomsten, maar investeerders. In het klein door bijvoorbeeld samen te werken met de muziekschool 10001 Nacht of dat ene meisje te helpen muziek te leren en een instrument te bespelen, tot en met de inzet die wij tonen in SYMPHONY 2030 waarin wij ons letterlijk en muzikaal inzetten voor de doelen die de Verenigde Naties gesteld hebben voor een betere wereld. Dat klinkt misschien hoogdravend, muziek voor een betere wereld. En toch is dat precies de waarde en de betekenis die muziek heeft, het investeren en bijdragen aan een betere wereld. Dat geloven zowel het Residentie Orkest als het Koninklijk Conservatorium in de wetenschap dat het kan. Niet zozeer omdat wij dat pretenderen, maar omdat muziek dat kan. Muziek kan namelijk alles.

 

  • Henk van der Meulen

Directeur Koninklijk Conservatorium Den Haag