Ben Legebeke speelt laatste concert met Residentie Orkest 


“Het orkest voelt altijd als een warm bad”

Na een orkestcarrière van ruim 44 jaar is het afscheid voor Ben Legebeke, misschien wel onze bekendste tweede violist, dan toch aanstaande. Op zondag 19 oktober speelt hij voor het laatst met het Residentie Orkest in Amare met – heel toepasselijk – het Requiem van Fauré.

 

Als die magistrale noten zijn uitgestorven, is het voor Ben de laatste keer dat hij het podium van onze Concertzaal verlaat en zijn vioolkoffer inpakt. Maar een zwart gat doemt voor hem zeker niet op. “Ik wil wel eerst even rust nemen maar daarna ben ik van plan allerlei dingen op te pakken. Ook het Residentie Orkest ziet mij nog geregeld want ik ben Vriend geworden en ik wil graag bij het archief van het orkest betrokken blijven. En natuurlijk blijf ik lesgeven!”

"Mijn ouders vonden mij maar een wilde jongen en dachten dat slagwerk wel goed bij mij paste"

- Ben Legebeke

Slagwerk

In het gezin waar Ben in de jaren zestig opgroeide, werd op zondag altijd klassieke muziek gedraaid. Zijn moeder was klarinettist in Basel geweest en zijn vader was een goed amateurgitarist en bassist. Voor Ben hadden ze in eerste instantie slagwerk in gedachten omdat ze hem maar een wilde jongen vonden. Maar een van zijn eerste concerten, het Brabants Orkest met violist Zino Vinnikov in de Rotterdamse Doelen, maakte zo’n indruk op de kleine Ben dat hij toch voor de viool ging. Vanaf het moment dat hij van Sinterklaas een viooltje in handen kreeg, ging het snel. “Mijn vader kende Louis Sons goed, concertmeester bij het Residentie Orkest tot 1977, en bij hem heb ik toen voorgespeeld. Helaas had Sons in eerste instantie geen tijd maar hij kwam wel regelmatig bij mijn lerares Elizabeth de Monchy luisteren. Later heb ik nog wel les van Sons gehad. Als afsluiting van die tijd heb ik gesoleerd in Bruchs Vioolconcert met het Rotterdams Conservatoriumorkest onder leiding van Roelof van Driesten en daarna heb ik mijn koffers gepakt. Op mijn zeventiende stond ik in Amsterdam bij Herman Krebbers op de stoep, ook oud-concertmeester van het Residentie Orkest. Van hem heb ik zo’n zes jaar les gehad, echt een hele leuke tijd. Daarna heb ik nog bij Boris Belkin gestudeerd in Siena en Luik en een masterclass gevolgd bij Christian Ferras.”

Prinsjesdag 2025

Mannen in pakken

Na een kleine omzwerving in Brabant en zelfs Italië kwam Ben bij het Residentie Orkest terecht waar hij, stomtoevallig, zijn allereerste idool tegenkwam op de concertmeesters-stoel: Zino Vinnikov. “Het was wel echt een heel ander orkest dan het nu is. Ik herinner me een zeer hiërarchische organisatie met vooral veel mannen in pakken die veel relateerden aan hoe het vroeger was onder de tijd van Van Otterloo. Soms leek het wel alsof het orkest niet zo nodig meer wilde, maar de concerten werden met groot enthousiasme gegeven én ontvangen. Technisch wordt er nu wel veel beter gespeeld en het niveau van de jonge collega’s is enorm omhoog gegaan in al die jaren. We hebben echt een hele fijne groep.”

 

Zalen

In al die jaren dat Ben op de tweede vioolstoel zat, heeft hij ook meerdere zalen meegemaakt. “We hebben nu echt een hele mooie zaal maar de eerste plek waar ik moest spelen, het Congresgebouw, was lastig. Het leek wel alsof je onder een wollen deken concerteerde. Daarna volgde een bijzondere periode met de bouw van de Dr. Anton Philipszaal en al die concerten die we daar hebben gegeven. Van grootse Mahlers en Bruckners tot fantastische jeugdconcerten en speciale concerten om mensen uit de file te houden. Met plezier denk ik ook terug aan de vele opnames die we daar gemaakt hebben, zoals de Beethovencyclus met Jaap van Zweden. Een moeilijke tijd volgde daarna met de bezuinigingen, hoe de politiek naar ons orkest keek en de verhuizing naar het Zuiderstrandtheater. De sfeer was daar goed maar ik was er zelf minder gelukkig mee. Maar met Amare heeft het Residentie Orkest een werkelijk fantastische zaal gekregen.”

Jevgeni Svetlanov (geheel rechts) en Ben Legebeke (linksboven) in de Dr. Anton Philipszaal.

Terugkijken

Bij een pensioen hoort uiteraard een terugblik en dat kan Ben natuurlijk als de beste met zijn enorme feitenkennis en een geheugen als een olifant. Een van zijn oudste herinneringen is de tournee in 1982 door de Verenigde Staten. “Als muzikaal ambassadeur voor Nederland hebben we toen in de belangrijkste Amerikaanse steden gespeeld: Chicago, Boston, New York. In de Carnegie Hall speelden we o.a. de complete Vuurvogel van Stravinsky. Chef-dirigent Hans Vonk was op deze momenten op zijn best, het orkest speelde alsof de ‘vonken’ ervan af spatten. Ik denk ook aan de concerten in het antieke openluchttheater Herodes Atticus in Athene en aan de Tweede symfonie van Mahler met Vonk in de Weense Musikverein. En vooral dat de dag daarop de krant schreef dat het Residentie Orkest Nederlands beste orkest was”, zegt Ben lachend. “Maar voor mij begon het orkest echt te leven toen Svetlanov chef-dirigent werd. Hij wist het orkest te binden, het was gewoon magisch hoe hij dat voor elkaar wist te krijgen. Orkestsuites van Bach met groot orkest en dan toch de transparantie weten te vinden, dat waren hele bijzondere concerten.”

Repetitie in openluchttheater Herodes Atticus in Athene (1983)
Ben en links dirigent Eugene Ormandy (Washington 1982)
Voor Orchestra Hall, Chicago (1982)

Fantastische dirigenten

“En er waren talloze fantastische dirigenten zoals Gennady Rozhdestvensky, Horst Stein, Antal Doráti, Neeme Järvi, Jan Willem de Vriend, Richard Egarr en een aantal jongere zoals Alan Gilbert, Michael Tilson Thomas en Santtu-Matias Rouvali. In de periode daarvoor wil ik zeker Ferdinand Leitner, Heinz Wallberg, Alain Lombard en Franz Welser-Möst noemen en uiteraard de in 2016 overleden Nikolaus Harnoncourt met wie we bijvoorbeeld in Würzburg hebben gespeeld: wat een bijzondere maestro. Ik herinner me onder hem Beethovens Fidelio met grote namen als Robert Holl, Dietrich Fischer-Dieskau, Peter Schreier, Julia Varady en Barbara Hendricks en het Vioolconcert van Beethoven met Gidon Kremer. Wat een feest om met zo’n dirigent en zulke solisten te mogen samenwerken. Maar ook nu zijn er een heleboel uitstekende dirigenten en ik ben blij dat Jun Märkl onze nieuwe chef-dirigent is. Met hem kan het orkest verder bouwen.”

Tot slot van deze kleine opsomming wil Ben nog een voor hem bijzondere operaproductie memoreren: “Saint François d’Assise van Messiaen, die we in 2008 bij De Nationale Opera hebben gespeeld. Deze opera wordt niet vaak op het podium gebracht vanwege de lange tijdsduur, de grote bezetting en de moeilijkheidsgraad maar het Residentie Orkest heeft het toch maar geflikt. We hebben deze ook in de Royal Albert Hall gespeeld in Londen.”

Ben en geheel links Hans Vonk (Aigues-Mortes, 1988)
Tournee naar Würzburg met Ben, Wibo van Biemen en Mark Gigliotti (1982)

Vriend

Het is al gezegd, na zijn pensioen zal Ben zeker niet achter de geraniums belanden. Hij blijft lesgeven aan talentvolle leerlingen en het Residentie Orkest heeft er een platina Vriend bij. “Op deze manier behoud ik de connectie met het orkest en kan ik ze ondersteunen op een voor mij nieuwe manier. Ik heb een warm gevoel bij het Residentie Orkest, ik ken het zo door en door en ik wil graag in contact blijven met de mensen. Dat hoeft dan niet meer dagelijks want ik wil ook wel eens uitslapen.”

 

The Doors

“En ik blijf natuurlijk mijn platencollectie onderhouden. Mijn vader was al een verwoed verzamelaar en ik heb dat van hem overgenomen. Het is heerlijk om thuis in alle rust naar klassieke muziek te luisteren. Ik heb een brede smaak: Haydn, Beethoven, Berlioz, Richard Strauss, Sibelius, Dutilleux, Messiaen en Lutoslawski. In de auto draai ik overigens vooral popmuziek, met The Doors op nummer 1 maar vlak ook niet The Beatles uit. Ik heb ook altijd graag cross-overconcerten gespeeld met artiesten als Diana Ross, Julien Clerc, Michel Delpech, Tony Bennett, Bill Evans, Paul van Vliet en Bono om er maar een paar te noemen. Het hoeft niet altijd Beethoven te zijn.”

 

Tot slot wil Ben zeker nog iets kwijt over het Residentie Orkest. “Ik heb in vrijwel alle orkesten van Nederland gespeeld, met veel plezier ook, maar steeds als ik weer terug was in Den Haag bij mijn ‘eigen’ orkest dan voelde dat als een warm bad. Elk orkest heeft zijn eigen ziel en het Residentie Orkest misschien wel de mooiste. Ik ben ongelooflijk dankbaar dat ik al die jaren tweede viool heb mogen spelen.”

Jan Jaap Zwitser

Er waren nog veel meer concerten met buitengewone solisten die Ben zeker niet onvermeld wil laten. Violisten Henryk Szeryng, Ida Haendel, Kyung-Wha Chung, Josef Suk, Ruggiero Ricci en van de jongere generatie Maxim Vengerov, Gil Shaham, Shlomo Mintz, Vadim Repin en Nikolaj Znaider. Pianisten Jorge Bolet, Alicia de Larrocha, Lang Lang, Jean-Yves Thibaudet, Alexis Weissenberg, Evgeny Kissin en Vladimir Ashkenazy zowel als dirigent als pianist.