Residentie Orkest en de Matthäus Passion
Bach en zijn passie
Je kan het je haast niet voorstellen maar het is drie jaar geleden dat het Residentie Orkest Bachs onovertroffen meesterwerk de Matthäus Passion voor het laatst heeft uitgevoerd. De jaarlijkse traditie sinds 1907 werd onderbroken door een wereldwijde pandemie. Maar we zijn terug! Met het Nederlands Kamerkoor, een keur aan solisten en de bekende Nederlandse dirigent Peter Dijkstra wordt de traditie weer in ere hersteld.
En dan te bedenken dat de Matthäus Passion na Bachs dood onder het stof kwam te liggen. Het was de twintigjarige Felix Mendelssohn Bartholdy die de ‘Grosse Passion’ weer op de lessenaars wist te krijgen. Op 11 maart 1829 leidde hij, een slordige honderd jaar na de première in Leipzig, vanachter de vleugel (!) de eerste uitvoering in de Berlijnse Singakademie. Wel met een enorm koor – 158 zangers – en talrijke coupures, zo moesten vooral koralen en aria’s het veld ruimen.
Desalniettemin was het een groot succes en Bachs muziek begon aan een welverdiende revival. Nederland volgde in 1870 in Rotterdam en niet veel later was Amsterdam aan de beurt. Het was Willem Mengelberg die vanaf 1899 de passietraditie vestigde van jaarlijkse uitvoeringen op Palmzondag in het Concertgebouw. Mengelbergs aanpak was overigens heel anders dan we nu gewend zijn: een groot koor en orkest (450 personen!) en geen barokinstrumentarium. Daarbij kortte ook hij het werk flink in. En nog duurde een uitvoering een eeuwigheid vanwege de langzame tempi.
"De Matthäus Passion gaat over de mens in al z’n facetten, en Bach weet menselijk emoties als onvoorwaardelijke liefde, verraad, verdriet en zelfopoffering op een ongeëvenaarde manier te verklanken."
- Peter Dijkstra
Meesterwerk
Waar moet je beginnen als je over dit eeuwenoude meesterwerk iets zinnigs wilt zeggen. Jan Willem de Vriend zei al eens: “Dit stuk maakt nederig. Ik voel me een muisje in de grootste kathedraal ter wereld, die zijn best doet om niet te verdwalen.” Volgens Peter Dijkstra, die dit jaar in Leiden en Den Haag de Matthäus dirigeert, heeft "het lijdensverhaal van Jezus, zoals Bach het heeft getoonzet, een enorme dramatische zeggingskracht, en het menselijke aspect van het verhaal fascineert mij: het gaat over de mens in al z’n facetten, en Bach weet menselijk emoties als onvoorwaardelijke liefde, verraad, verdriet en zelfopoffering op een ongeëvenaarde manier te verklanken. Deze emoties zijn van alle tijden, en dat maakt de Matthäus Passion tot een tijdloos meesterwerk. De afgelopen twee jaar kon ik door de coronamaatregelen geen Matthäus Passion uitvoeren, en daardoor merkte ik eens te meer hoe belangrijk dit werk voor mij is. Als religieus mens betekent het lijdensverhaal voor mij heel veel, en de meesterlijke manier waarop Bach dit werk toonzet geeft hieraan extra kleuring. Ik beschouw het uitvoeren van een passie als een terugkerend ritueel en het heeft niet alleen z’n vaste plek in het kerkelijk jaar, maar ook in mijn leven." Dijkstra kijkt dan ook uit naar de samenwerking met het Residentie Orkest. "Ik heb hele goede herinneringen aan het vorige project: het was een Italiaanse avond met werk van o.a. Verdi en Puccini, inmiddels al weer een aantal jaren geleden. Ik verheug me op het weerzien met de musici van toen, en met de nieuwe aanwinsten in het orkest. Het orkest heeft een boeiende reis gemaakt in de afgelopen jaren, en het zal spannend zijn om te zien hoe we opnieuw samenkomen. Erg benieuwd ben ik ook naar de grote zaal in Amare, het nieuwe thuis van het orkest. Het ziet er prachtig uit, en ik hoop dat het ook zo klinkt!"
Traditie
De Matthäus Passion staat in een lange traditie, Bach kwam er niet plompverloren mee aanzetten. Want al in de tiende eeuw werd op Goede Vrijdag het passieverhaal – het verhaal van lijden en sterven van Christus – gezongen. Hierbij werden de rollen van Christus, verteller (evangelist) en volk verdeeld over verschillende (groepen) zangers. Rond 1500 kwamen meerstemmige passies op en als we in de barok belanden, zien we de oratoriumpassie ontstaan: de letterlijke tekst uit het evangelie van Matthäus wordt aangevuld met nieuwe, vrije teksten die dienen als meditaties en koralen. En dat is ook zo bij Bach, waarbij de vrije teksten zijn geschreven door Picander, het pseudoniem van de jonge Christian Friedrich Henrici (1700-1764), Opperpostkommisar te Leipzig.
Opbouw
De opbouw van de Matthäus is vrij helder. Na het groots opgezette openingskoor – ‘Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen’ – vertelt (of beter gezegd reciteert) de evangelist Jezus’ lijdensverhaal met minimale muzikale begeleiding. Deze recitatieven worden onderbroken door aria’s en koralen gezongen door solisten en koor. Ook Jezus komt natuurlijk aan het woord, gezongen door een lage mannenstem en door lieflijke strijkers begeleid, als ware het een aureool. Behalve dan de frase ‘Eli, eli, lama asabthani’ (‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten’) waar de strijkers afwezig zijn: Bach illustreert hiermee de volledige verlatenheid van Christus. De Matthäus eindigt bij de dood en graflegging met het slotkoraal ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder’, gezongen door beide koren. Inderdaad, twee koren, want de Matthäus is dubbelkorig wat een fantastisch stereo-effect oplevert maar vooral een enorme levendigheid in de gezongen teksten.
Mooiste keur
Helaas weten we niets van de allereerste uitvoering op Goede Vrijdag 11 april 1727. Er zijn geen verslagen bewaard gebleven wat de luisteraars van het stuk vonden. Waarschijnlijk heeft men koel gereageerd op de nieuw in de oren klinkende gedeelten van de Passion. Omdat Bachs muziek deel uit maakte van de kerkdienst op Goede Vrijdag zullen mensen in ieder geval niet zijn weggelopen. Dat gebeurde overigens wel toen in 1874 in Amsterdam de Matthäus voor het eerst werd uitgevoerd. Toehoorders liepen tijdens het slotkoor de zaal uit. Volgens de overlevering draaide dirigent Johannes Verhulst zich om en riep met tranen in de ogen: “Menschen, wat doene jullie nou, nou loopen jullie weg bij het mooiste keur dat er ooit geschreven is!” Die tijd is toch echt voorbij.
Jan Jaap Zwitser
Laatste kaarten voor onze Matthäus Passion in Leiden en Den Haag?
Residentie Orkest en de Matthäus Passion
- Eerste uitvoering in 1907 in Rotterdam.
- In 1908 is Den Haag aan de beurt, overigens wel twee weken na Pasen!
- Een kaartje kostte destijds f 0,75 maar dan mocht je wel ‘eene Dame’ meenemen.
- Sopraan is de vermaarde Aaltje Noordewier die ook veelvuldig in Amsterdam optrad.
- In 1910 wordt het Haagse publiek gevraagd ‘niet heen te gaan voor het Slotkoor is geëindigd.’
- Er was slechts tien minuten pauze tussen de delen.
- Na de Tweede Wereldoorlog is het Residentie Orkest ook te vinden in de Matthäustempel van Nederland: de Grote Kerk te Naarden.
- Met beroemde solisten als Jo Vincent, Elly Ameling, Willem Ravelli, Louis van Tulder en Aafje Heynis.
- In 1947 speelde het Residentie Orkest de Matthäus 15 keer.
- Na vele uitvoeringen in Naarden is het orkest ook veelvuldig te vinden in de Leidse Pieterskerk.
- In 2006 is er zelfs een unieke versie: de Nederlandse hertaling van Jan Rot. De Dr Anton Philipszaal is welhaast te klein en het publiek beloont koor, solisten en orkest met een ruim twintig minuten durende staande ovatie. Had Bach dat ooit kunnen bedenken?