Meer over Ben
Aan de inmiddels verkochte Jean-Baptiste Vuillaume (1863) heb ik hele goede herinneringen, het was een hele stabiele viool. Tegenwoordig speel ik regelmatig op een viool van Gaspare Lorenzini (1755), ooit toebehoord aan de legendarische violist Ossy Renardy. Tevens speelt Ben op een moderne viool van Tetsuo Matsuda uit 1998, gebaseerd op de violen van de achttiende-eeuwse Italiaanse vioolbouwer Guarneri del Gesù.
1981
Conservatorium van Amsterdam bij Herman Krebbers (einddiploma solospel). Kreeg tevens les van Louis Sons en Boris Belkin en volgde een masterclass bij Christian Ferras.
Beethoven, Berlioz, Wagner en Schumann maar ook John Lennon en Frank Zappa. En qua symfonieën de Tweede van Rachmaninov!
Waar luister ik graag naar?
Ik koos voor vier werken die de loop van de muziekgeschiedenis hebben veranderd zoals Beethovens onovertroffen Strijkkwartet nr. 14 (opus 131), ‘Tristan und Isolde’ van Wagner met het beroemde, tot dan ongehoorde Tristan-akkoord en het revolutionaire ‘Sacre du Printemps’ van Stravinsky. En natuurlijk de ‘Symphonie fantastique’ van Hector Berlioz, geschreven twee jaar na de dood van Schubert en drie jaar voor de geboorte van Brahms. Het werd voor het eerst uitgevoerd in 1830 en stond meteen symbool voor de muzikale avant-garde. Tot slot luister ik ook graag naar de muziek van John Lennnon, die op een heel ander muzikaal vlak wist te vernieuwen, ook na zijn tijd bij de Beatles. Het zijn composities die me nog steeds raken.
Van Musikverein tot Carnegie Hall
Zijn ouders vonden hem maar een wilde jongen en stelden slagwerk voor als uitlaatklep. Maar een van zijn eerste concerten, het Brabants Orkest met violist Zino Vinnikov in de Rotterdamse Doelen, maakte zo’n indruk op de kleine Ben Legebeke dat hij voor de viool ging. Vanaf het moment dat hij van Sinterklaas een viooltje in handen kreeg, ging het snel. Nu zit hij al ruim 40 jaar bij het Residentie Orkest. Een van zijn hoogtepunten? “De Tweede van Mahler met Hans Vonk in de Weense Musikverein. En vooral dat de dag daarop de krant schreef dat het Residentie Orkest Nederlands beste orkest was!”
Nadat Ben op zijn elfde begon met vioolspelen, leek zijn toekomst uitgestippeld. Zijn eerste vioolleraar was Louis Sons, tweede concertmeester bij het Residentie Orkest in de tijd van Willem van Otterloo. “Op mijn zeventiende stond ik in Amsterdam bij Herman Krebbers op de stoep waar ik zo’n zes jaar les van heb gehad. Na een kortstondige samenwerking met het Brabants Orkest ben ik naar Rome gevlogen om te auditeren bij het orkest van de RAI en het Orchestra dell’Academia Nazionale di Santa Cecilia.” Ben werd bij beide aangenomen maar het beviel hem toch niet zo goed. Niet veel later kwam hij bij het Residentie Orkest waar hij tot zijn stomme verbazing zijn allereerste idool tegenkwam op de concertmeesters-stoel: Zino Vinnikov. “In die tijd had het orkest een enorme uitstraling. Het Concertgebouworkest stond dan wel bovenaan, het Residentie Orkest was een goede tweede. Die beginperiode was een geweldige tijd: bijzondere gastdirigenten, Hans Vonk als uitstekende chef-dirigent en tournees waar je u tegen zei. Zo herinner ik me een tournee in 1982 door de Verenigde Staten. Als muzikaal ambassadeur voor Nederland hebben we toen in de belangrijkste Amerikaanse steden gespeeld: Chicago, Boston, New York. In de Carnegie Hall speelden we o.a. de complete Vuurvogel van Stravinsky. Je was wel kapot aan het einde van zo’n lange reis. We waren immers zo’n vijf weken weg.”
"Als muzikaal ambassadeur voor Nederland hebben we toen in de belangrijkste Amerikaanse steden gespeeld: Chicago, Boston, New York."
- Ben Legebeke
Inmiddels is het Residentie Orkest een aantal keren verhuisd: van Prins Willem-Alexanderzaal naar Dr Anton Philipszaal en via Zuiderstrandtheater weer terug naar het Spui. “Met dat zwerven heb ik wel wat moeite. Het Zuiderstrandtheater lag mooi maar wel in de periferie van de stad en dat vond ik jammer. Gelukkig zijn we weer teruggekeerd naar de stad zelf. Amare heeft een geweldige concertzaal en het is ook ontzettend fijn dat we weer allemaal bij elkaar zitten: zowel orkest als staf.”
En wat vindt Ben van het orkest van nu? “We zijn de afgelopen jaren verjongd, er zitten ontzettend goede mensen in. Vroeger had het orkest allure maar miste het een bepaalde discipline en technische perfectie. Dat is nu veel beter. We zijn echt een fantastisch orkest, met een eigen klank, vooral in de strijkers. Je kan er als dirigent ontzettend ver mee komen. Dat heeft volgens mij nog een belangrijke basis in de jaren negentig toen Evgenii Svetlanov de scepter zwaaide. Hij wist het orkest te binden, het was gewoon magisch hoe hij dat voor elkaar wist te krijgen. En natuurlijk wil ik Jaap van Zweden noemen. Maar ook Gennady Rozhdestvensky, Horst Stein, Antal Doráti en een aantal jongere dirigenten zoals Alan Gilbert, Michael Tilson Thomas of Santtu-Matias Rouvali. En in de periode daarvoor Ferdinand Leitner, Heinz Wallberg, Franz Welser-Möst en uiteraard de in 2016 overleden Nikolaus Harnoncourt: wat een bijzondere dirigent. We hebben tournees met hem gedaan, Schubertiades, Beethovens ‘Missa Solemnis’ en ‘Fidelio’ en het Vioolconcert van Beethoven met Gidon Kremer. Wat een feest was dat.”
Wat velen misschien niet weten is dat Ben een vrijwel feilloos geheugen heeft voor wat het Residentie Orkest de afgelopen jaren heeft uitgevoerd. Vraag hem naar een bepaalde datum en hij weet zo dirigent, solist en uitgevoerde stukken op te dreunen. “Al beginnen er wel haperingen te komen door mijn leeftijd”, lacht Ben. Wat zou hij zelf op het programma zetten? “Ik denk werken die minder gespeeld worden van componisten als Korngold, Zemlinsky en Berlioz maar ook de Vierde symfonie van Hendrik Andriessen die speciaal voor ons is geschreven. Ik heb sowieso een brede smaak: Haydn, Beethoven, Berlioz, R. Strauss, Sibelius, Dutilleux, Messiaen en Lutoslawski. In de auto naar mijn werk draai ik vooral popmuziek, met The Doors op nummer 1.” Thuis is het voor Ben vooral lezen geblazen als hij zich wil ontspannen. “Ik hou van reizen en dan vooral naar steden waar veel te zien is qua geschiedenis. Ik lees daarom heel veel over de oudheid, de Franse Revolutie, Napoleon, het Derde Rijk, maar ook over geheime diensten en tijdreizen.”
Tot slot wil Ben graag nog iets vertellen over zijn violen. Hij bezit er twee, de eerste is een vrij recent gebouwde moderne viool van de Japanse vioolbouwer Tetsuo Matsuda die op zijn verzoek heel sterk is gemaakt, dus met vrij dik hout. En daarnaast de viool (een Gaspare Lorenzini uit 1755) die ooit toebehoorde aan de legendarische violist Ossy Renardy, die in 1953 op 33-jarige leeftijd omkwam bij een verkeersongeluk. “Renardy heeft waarschijnlijk met deze viool in 1948 een fantastische opname gemaakt met het Concertgebouworkest van het Vioolconcert van Brahms. Absoluut een prachtviool. Hij is nu in bruikleen bij de concertmeester van het Milwaukee Symphony Orchestra.”
Jan Jaap Zwitser